20 regeering iemand zou zijn van de Nederlandsche taal en geen Hollander, is er ééne karakteristieke uiting van. Dat van de twee genoemde Zeeuwen Blancx de staatsman geweest is, mag geloof ik, niet. betwijfeld worden. Prins Wili.em heeft voor hem attenties gehad als voor geen anderen Zeeuw, en de Staten van Zeeland zijn op het verlangen van Blancx te zijnen behoeve afgeweken van algemeene regelen, die zij zichzelf gesteld hadden. Men heeft hem den titel van opperdijkgraaf van Beveland geschonken, waarin Leycesteu hem nog heeft bevestigd, welke de positie van den ongekroonden koning van Beveland eenigszins deed uitkomen. Die positie dankte hij aan zijn schran derheid en aan den ijver voor de publieke zaak, in de dagen van Alva getoond, maar zeker ook aan zijn stand in de maatschappij. Ik leg hier den nadruk op wegens de tegenstelling tot Middelburg. De Zeeuwsche steden hadden in de troebelen verschillende accoorden aangegaan, maar alleen Goes had zich daarbij den steun van het omliggende land verzekerd de satisfactie met den Prins was gesloten door Goes en Z u i d b e v el an d. In kwesties rakende domein tienden en kerkelijke goederen zien we Goes en de ambachtsheeren van Zuidbeveland samengaan. Blancx was een man van aanzien onder de landzaten, zegt Van de Spiegel, die dit tijdvak uit Goesche bronnen heeft bestudeerd. In het rechterlijk archief van Goes heb ik eene akte aangetroffen, waarbij de overheid van die stad aan Blancx, uit dankbaarheid voor hetgeen hij verricht had, bij gelegenheid van zijne vestiging te Goes verschillende per soonlijke voorrechten, o. a. vrijdom van schutterlijken dienst geschonken heeft. Vroeger had hij dus op het land gewoond, misschien in Kloetinge, waar hij een ambachtsportie bezat. We zien in hem dus den vertegenwoordiger van het landelijke Zeeland. Middelburg en Beveland zijn duidelijke tegenstellingen. De geschiedenis van de hereeniging van Zeeland dient daarom niet met eene van deze te beginnen, maar met Zierikzee, omdat deze stad door hare bijzondere lotgevallen in de oorlogsjaren tot de rol van bemiddelaarster was voorbereid. Ook valt op Yeman Claes Yemansen een enkele maal een bijzonder licht, dat ons een vermoeden geeft van de groote moreele beteekenis, die deze oude man heeft gehad voor de provincie Zeeland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 66