23 doen. Een van die gedeputeerden heeft de herinnering bewaard aan een voorval, dat ik hier wil inlasschen. De man zelf, Jasper Mulder, lijkt een gewoon man te zijn geweest, en zijn staat kundige loopbaan heeft weinig te beduiden gehadmaar hij was een verstandig man. Hij durft, naar hij zelf bekent, de gewichtige zaken niet schrijven, ook omdat Z.Exc. die wel zal mededeelen; wat hij aan de regeering van Veere bericht, wat Ermerins in zijne Zeeuwsehe Oudheden opgenomen heeft, is dus een soort krant, immers hoofdfeiten, waar het op aankomt, staan er niet in; wat de schrijver geeft, zijn ondergeschikte zaken, die hij waargenomen heeft, doch zijn gevoelens en gedachten daaromtrent hebben in zooverre waarde, dat hij een specimen is uit duizenden. Hij vertelt dan, dat de bisschop van Luik en nog iemand namens Don Jan te Brussel waren gekomen, dat de hertog van Aerschot en andere hooge Nederlanders hem plechtig ingehaald hadden en dat hij den volgenden dag de mis gelezen en eene processie gehouden had, waartoe die van Holland en Zeeland mede ge- noodigd waren. Met dat doel werd aan ieder der heeren een „wasse toortse" aangeboden. Zij bedankten er voor, ook toen de bediende zeide, dat zij die zouden behouden om 's avonds mee uit eten te gaan. En dan komt deze zin„Dan heeft d'eere voor ons allen bewaart geweest by eenen Ieman Claesz. van Zierickzee, die mede gedeputeert es van die van Zierickzee, maer ghynck zonder toortse". In dit voorval is opmerkelijk, dat Zierikzee een afgevaardigde in Brussel blijkt gehad te hebben buiten de deputatie van Holland en Zeeland om, dat Yeman Claesz. een man van initiatief toont te wezen, die voor Zeeland optreedt, al is hij niet gemachtigd door de zoogenaamde Staten van Zeeland; voorts dat hij, waar de Nederlandsche gewesten een optocht houden, zijn eigen provincie niet wil laten ontbreken. Het blijkt niet of er een Hollander meegewandeld is, maar ook dit is kenmerkendeen Zeeuw behoeft niet eerst af te zien, wat een Hollander doet. Dat hij geen waskaars meenam, geeft voorts reden om te denken, dat hij gebroken had met paapsche super stitiën. Jasper Mulder, die als Calvinist niet aan de processie wil meedoen, vindt nochtans dat Yeman Claesz. „d'eere voor ons allen" bewaard heeft, zeker niet de eer van de partij, maar de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 69