27 doordat hij de zaak en tegelijk zijn reputatie niet bedorven heeft door het te vroeg op zich te nemen. Het maakt ook een groot verschil, het voorzitterschap van een college te aanvaarden in een gevestigde orde van zaken en gewapend met een duidelijk reglement, of het voorzitterschap te bekleeden in een constituante. Dat Dn Rijcke een vreemdeling was, maande tot voorzichtigheid. Het gemis van een representatief Zeeuwsch edelman, en de naijver der steden, die elkander het blijvende voorzitterschap misgunden, hebben tengevolge gehad, dat deze plaats zeer vele malen is inge nomen door iemand van buiten de provincie. De Rijcke heeft zich op den duur daarvoor laten vinden, maar men kan begrijpen, dat hij eerst, zooals men zegt, de kat uit den boom wilde kijken. Intusschen moet ik erkennen, dat ik de motieven van De Rijcke slechts gis. Moeilijker is het gedrag van De la Palma te begrijpen, die het voorzitterschap aanvaardt, doch den vierden dag zoek is en blijft. Ik weet, dat in den winter van 1578 op 1579 bij hem aan huis vergaderd is en dat hij in 1579 is overleden; dus zou men aan een ongesteldheid van een oud man kunnen denken. Toch is deze conjectuur met het oog op de reeds aangehaalde en nog een andere passage moeilijk vol te houden. Men was dus zonder voorzitter, maar dit verhinderde de heeren niet om dagelijks bijeen te komen en de zaken te bespreken, ook niet om conclusies te nemen, die Roels opteekende. Eenige leiding was daarbij nog wel noodig. Ik meen, dat wij in zulk een geval den oudsten in jaren zouden uitnoodigeu om tijdelijk het voorzitterschap waar te nemen. Uit de notulen blijkt, dat de burgemeester van Middelburg Andries Jacobsz. de Jonge het gedaan heeft, zeker omdat zijne stad de voornaamste was. Dat hij de anderen daarmee zoo ontstemd heeft, is alleen be grijpelijk, wanneer hij de bevoegdheid zonder vragen of zonder een aanbod hunnerzijds zich aangematigd heeft. Dit duurde zoo tot den 12den, toen een ondergeschikte vormkwestie de oplossing der grootere van den regeeringsvorm inderdaad een stap nader bracht. Er kwam een brief, geadresseerd aan de Staten van Zeeland. Wie mocht dien openmaken? Hij kwam niet in de vergadering, zoodat allen onverwachts voor de vraag gesteld

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 73