32 Mij dunkt: voor drie vierden, ja, naar de opvatting van dien tijd, die niet democratisch was. De heeren hebben zich tot den Prins willen wenden, maar omdat deze afwezig was, een tusschen- persoon noodig gehad. Dat zij den gouverneur buiten beschouwing hebben gelaten, kan men begrijpen. Of Roels bij de bespreking tegenwoordig geweest is, blijkt niet duidelijk, wel dat hij nog op den eigen dag vernomen heeft, wat er voorgevallen was, want hij heeft het op de juiste plaats genotuleerd: „Is alsdoen oock ontboden geweest by die van Ziericzee, Goes ende Tholen die tresorier MannemaKer, in absentie van die van der Vere, ende hebben hem doen verthoonen die zwaricheden ende inconveniënten, die zyluyden bevonden by de intentie van die van Middelburch, dat zyluyden sochten Zeeland subject te maken aen die van Hollant, dwelck zyluyden nyet geraden en vonden in als, daer men tselve zoude gevoeghelick connen verhoeden; ende daerom was hunne intentie, te houdeu ende voerderen die Gouverneur ende Raeden in hunne preëmineutiën, als dat behooren zoude, hebbende daerom versocht aen den voorscreven Mannemaker, ten eynde hy den Gouverneur ende Raedt tselve zoude voerhouden, ende dat zyluyden zouden willen scryven ten fvne als voerscreven is, aen zyne Excellencie, om daerinne voorsien te wordden". Hierbij behoort dan nog hetgeen op den volgenden dag te vinden is: Gouverneur en Raden, door Manmakeu voorbereid, gaan accoord en hun college met die van de drie steden zenden Roels naar Oranje. Wat aan de bevoegdheid van de heeren om te handelen zooals zij gedaan hebben, ontbrak, was de afwezigheid van de hoofdstad van Walcheren; al had Veere meegedaan, waarvan sprake schijnt te zijn geweest, dan had deze plaats toch niet Middelburg kunnen vervangen. Maar de hoofdstad had de Zeeuwen diep gegriefd: „de Middelburgers willen ons subject maken aan Holland". Zij riepen de hulp van Oranje in, maar dit verzoek hield noodwendig een belofte in. Wanneer Oranje Zeeland handhaafde als een van Holland afgescheiden gewest, zouden de Zeeuwen vurige voor standers van Oranje zijn. Ziehier de grond van de bekende Prinsgezindheid der Zeeuwen tijdens de Republiek. Was de tegen Middelburg ingebrachte beschuldiging juist?

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 78