45 daarbij buiten ons bestek te trachten, aan de hand van liet schaarsche materiaal hetzij een bijdrage te leveren in den strijd over het ontstaan der steden (ofschoon de ontwikkeling van Middelburg, wier topografie in de 13e eeuw ons vrij goed bekend is in. i. waardevolle gegevens voor de toetsing der markttheorie biedt), hetzij met behulp van de hierover meest gangbare theorie een reconstructie van Middelburg's voorgeschiedenis te beproeven 2). Hoe belangrijk overigens de vraag moge zijn, of Middelburg zich als kooplieden-nederzetting aan den voet van een grafelijk kasteel of burcht 3) of, wat misschien meer aannemelijk schijnt, onder bescherming van de in een bocht van de Arne gunstig gelegen abdij 4) heeft ontwikkeld, voor ons doel is de oplossing daarvan niet noodig. Genoeg zij het eraan te herinneren, dat aan de bevolking van kooplieden, schippers en visschers, die zich hier had neergezet, in den loop van de 12e eeuw stadsrecht helaas verloren werd verleend 3); dat in 1217 dat stadsrecht door gravin Margarf.tha van Vlaanderen en graaf Floris van Holland, die gemeenschappelijk de regeering over Zeeland voerden, opnieuw werd verleend aan de stad, wier omvang dan ruwweg op den kringvorm binnen de huidige Noordstraat, Lange Delft, St. Pieterstraat, Wagenaarstraat en Hofplein mag worden gesteld dat in 1254 na een uitbreiding, waarvan de grenzen aan drie kanten door de tegenwoordige binnengrachten en aan de Oostzijde 1) Zie vooral P. k. Dommisse, Ooderzoek naar de eerste omgeving en omwalling der stad Middelburg (Arch. Zeeuwsch Geu. 1904, p. 1 vlg.). 2) Zie H. Pibenne, Origine des constitutions urbaines au moven-age (Revue Historique LIIL p. 52 vlg., LVII p. 57 vlg.); J. Huizinga, De opkomst van Haarlem (Bijdr. Vaderl. Gesch. 4e reeks dl. IV p. 412 vlg.). 3) Zoo Paspoort van* Grijpskerke, Bijdrage betreffende het ontstaan en de trapsgewijze uitbreiding der stad Middelburg in vroeger eeuwen (Arch. Zeeuwsch Gen. I p. 47 vlg.); II. Brugmans, Oud-Nederlandsche steden UI p. 47. Daartegen vooral J. C. de Man, Bedenkingen tegen het aannemen van een burcht als begin van Middelburg (Arch. Zeeuwsch Gen. VII p. 555 vlg.). 4) Teekenend is in ieder geval het feit, dat de oorspronkelijk aan Onze Lieve Vrouw gewijde abdij later ook aan Sint Nicolaas, den patroon van schippers en koop lieden, werd gewijd 5) Het stadsrecht van 1217 verwijst ul. naar een „antiqua kora", zie L. P. C. van den Bebgh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland (Amsterdam's-Graven- hage, 1866—1873) I no. 261.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 91