59 gelegd. Wel heb ik gevonden, dat in het begin der 16e eeuw de haven werd verdiept en verbreed en dat zij toen de beste haven van Zeeland werd genoemd, dat zij met flinke muren was omringd en zoo diep was, dat ook de groote schepen in de haven konden binnenloopen. Uit oude kaarten blijkt, dat de vorm en afmetingen der haven toen vrijwel dezelfde waren als thans; alleen was destijds ook de thans vervallen spuikom als haven in gebruik, zoodat de haven een grootere lengte had. Wanneer men dus leest, dat deze haven bestemd was voor groote schepen, dan moet men wel bedenken, dat wat men destijds groote schepen noemde thans tot de kleine gerekend zouden worden. In de middeleeuwen werd een vaartuig van 500 a 600 last dus 1000 a 1200 ton reeds tot de groote gerekend, terwijl men thans een stoomschip van 10000 a 12000 ton een schip van gemiddelde grootte noemt, nu er reeds schepen van 40000 a 50000 ton, ja zelfs 60000 ton gebouwd zijn. Veere genoot niet alleen een groote. welvaart door haar handel, maar ook door haar scheepsbouw, want op de verschillende werven werden groote schepen gebouwd, b.v. voor de West-Indische Compagnie, terwijl aldaar tevens oorlogsschepen werden hersteld. Veere was nl. een belangrijk station voor de zeemacht. Er was een arsenaal en verschillende admiraals heb.ben er gewoond, terwijl de Heeren van de Admiraliteit daar gedurende vele jaren vergaderd hebben. In de 17e eeuw had Veere echter haar grootsten bloei bereikt. Door den achteruitgang van het Veergat ging de scheepvaart te niet en geraakte Veere allengs in verval. Toen het kanaal door Walcheren werd gegraven hoopte men Veere weder tot bloei te brengen en om dat te bereiken werd het kanaal, dat eerst in rechte richting van Middelburg naar de Zandkreek was ontworpen, langs Veere geleid. Deze ombuiging van het kanaal, welke zeer zeker niet in het voordeel van dat kanaal geweest is, heeft Veere echter niet kunnen redden, want de meerdere welvaart waarop men gehoopt had, is uitgebleven. Toch gaat Veere in de laatste jaren wel weer iets vooruit. De stadshaven, sedert 1866 in beheer en onderhoud bij het liijk, wordt toch niet alleen gebruikt door visschers, zooals men

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 103