64
Ree niet te bemoeilijken werd bepaald, dat liet stapelrecht door
de vreemde kooplieden mocht worden afgekocht. Met de toe
neming van den transitohandel kwam echter het stapelrecht in
verval, zoodat het privilegie reeds in het midden der 15e eeuw
in het vergeetboek was geraakt en in 1460 werd dan ook het
cancelioenrecht afgeschaft.
Voorts had men destijds nog het „ankeragerecht" of wel den
„roertol", een recht, dat van het schip, niet van de lading, werd
geheven. De voor deze ankerage opgemaakte scheepvaartlijsten
zijn in later jaren van veel belang geweest om een goed inzicht
in de algemeene scheepvaart op de Walchersche Ree te verkrijgen.
Over den bloeitijd van Middelburg in het midden der 16e eeuw
zegt Smallegange in zijn bekende Kroniek van Zeeland (gedrukt
in 1696):
„Middelburg dus opgekomen, geliefkoost van soo veel Graven,
met soo veel aanzienlijke vrijigheden en privilegiën boven andere
steden voorsien, hebbende soo veel gesag buiten hare mueren,
gestijft niet alle noodige wetten, besocht van soo veel vreemde
volkeren, overvloeijende van allerhande neeringe en welvaert,
voelde in desen haren hoogen ouderdom een groene en bloeijende
jeugt en mocht over sulcx onder de geachtste koopsteden van
geheel Europa niet groote reden nu wel pronken".
Maar daarop laat hij dan volgen
„Nemaer de korts daer naer opgeresen rampsalige burgerlijke
oorloogen, veroorzaekt door het onverdraechelijke jok van de
Spaensche tyrannie op den vrijen hals gelegt, stootte insonderheit
dese stad op de borst en maekte een groote en leelijke scheure
in haer welvaren".
En in dit verband dan wordt gewezen op het beleg door Prins
Willem van Oranje, maar ook dat Vlissingen en Veere vele
vrijheden en rechten van den Prins verkregen, welke Middelburg
tot dien tijd alleen had genoten.
In de 17e en 18e eeuw heeft Middelburg, evenals zoovele
•steden in Nederland groot voordeel genoten van de Oost-Indische
en West-Indische Compagnie. ISoveudien werden in de 18e eeuw
nog twee belangrijke handelsondernemingen gesticht de „Commercie
compagnie" en de „Sociëteit op Essequebo".