67 Door de bezetting van het eiland Walcheren door de Engelsehen en vervolgens door de Franschen is dit besluit niet tot uitvoering gekomen, doch er blijkt toch uit, dat koning Lodewijx Napoleon voor Middelburg veel had willen doen. De toestand van de haven ging nog meer achteruit en was in 1810 zoo treurig, dat de beurtschepen en andere binnenvaartuigen slechts met peil hoogwater en met groote moeite de haven konden in- en uitvaren. In September 1814. bracht koning Willem I een bezoek aan Walcheren. Ook die zag de treurige gesteldheid van de haven en als gevolg daarvan ontbood hij in Februari 1815 een com missie naar 's-Gravenhage. Bij de besprekingen, waaraan de koning persoonlijk deelnam, werd besloten, dat een open haven gegraven zou worden van Middelburg naar Wulpenburg ten zuid oosten van Veere. In overleg met de Staten-Generaal werd voor het maken van deze haven een bedrag van f 1,000,000 als renteloos voorschot verleend onder voorwaarde, dat de stad Middel burg daarvan jaarlijks f 25000 aan het land zou teruggeven. De aanbesteding van het werk geschiedde op 17 Juni 1815 en op 29 Juni nam, zooals Paspoort in zijn „Beschrijving van Zeeland" zegt: „het werk een aanvang naardien door den Gou verneur van Zeeland met alle plechtigheid en staatsie onder het levendigste vreugde-gejuich de eerste spade in den grond gestoken, de fraai versierde kruiwagen geladen en vervolgens door twee konducteurs van den Waterstaat weggereden en uitgestort werd". In Juni 1817, dus slechts 2 jaar later, was de haven reeds voltooid. De officiëele opening had plaats op 9 Augustus door den Koning in zijn Koninklijk jacht. Op denzelfden dag, toen het water hoog genoeg was, kwam het fregat „Middelburgsche Nieuwehaven" komende van Nieuw Orleans de haven binnen. Ik heb bij het tot stand komen van deze haven eenigszins uitvoerig stilgestaan, omdat het mij is opgevallen dat dit belangrijke werk, geraamd op 1 millioen gulden, hetgeen voor die tijden een zeer groot bedrag was, in 2 jaar tijds voltooid werd en geopend kon worden Zl/2 jaar nadat tot den aanleg besloten was en wel in een periode zoo kort na de moeilijke dagen der Fransche overheersching en onmiddellijk na Nederlands herstel. Dit is

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 111