68 te meer opvallend omdat in die jaren niet alleen de Middelburgsche haven werd aangelegd, doch ook in andere deelen van ons vader land groote openbare werken tot stand kwamen. Uit de periode van 18151830 dateeren toch de volgende groote scheepvaart wegen: het Noordhollandsche kanaal, de Keulsche vaart, het kanaal door Voorne, de Zuidwillemsvaart, het kanaal van Terneuzen en wellicht nog andere, alle werken van grooten omvang en van bijzondere beteekenis, terwijl destijds de hulpmiddelen voor de uitvoering lang niet zoo uitstekend waren als thans en alles met handenarbeid moest worden uitgevoerd, terwijl bij het herstel van Nederlands onafhankelijkheid de toestand der Rijksmiddelen ook verre van rooskleurig was. Helaas heeft ook de nieuwe haven van Middelburg niet beant woord aan hetgeen daarvan verwacht werd. De scheepvaart bleef gering en was volgens Paspoort tot November 1819 slechts een derde van de scheepvaart gedurende de jaren 1752/63 en de helft van die in 1795. Nog éénmaal heeft Middelburg zijn hoop gevestigd op de ver levendiging van zijn scheepvaart nl. toen het kanaal door Wal cheren in 1867 en volgende jaren werd gegraven en dit kanaal in 1873 geopend werd. Dit kanaal was noodig in verband met de afdamming van het Sloe, in verband met den aanleg van den spoorweg Vlissingen— Roosendaal. Doch tevens werd van den te maken nieuwen scheep vaartweg gebruik gemaakt om Veere, Arnemuiden, Middelburg en Vlissingen te helpen. Het kanaal verkreeg voor dien tijd zeer ruime afmetingen en de sluizen te Veere en te Vlissingen waren geschikt voor het doorlaten van de grootste schepen, welke toen verwacht werden, terwijl wat Middelburg betreft voor een uitstekende loskade langs het kanaal werd gezorgd. Doch niettegenstaande het goede kanaal en de flinke aanlegplaats bleef de scheepvaart op Middelburg gering. VLISSINGEN. Volgens de overlevering zou Vlissingen reeds in het jaar 620 hebben bestaan. Het was toen een visschersdorpje en lag iets

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 112