70 bij laagwater voor een gedeelte door spuikokers in den steenen beer naar de Pottekaai afgevoerd worden, terwijl liet verder droog maken en drooghouden van liet dok geschiedde door middel van een kettingmolen, bewogen door paarden. In 1737 en 1738 vertoonden zich eenige wellen in het dok en langzamerhand kwam het dok geheel in verval. In 1763 was de toestand van het dok en van den steenen beer reeds zoo slecht, dat het water in de dokhaven niet behoorlijk op peil gehouden kon worden. Wel werd in 1765 de steenen beer hersteld, doch het droogdok bleef in zijn vervallen toestand. Eerst na 1831 werd dit kunstwerk verbeterd en tevens vergroot, terwijl de toegang werd verbreed, door het bouwen van een nieuw sluis- hoofd niet schipdeur aan de zijde van de dokhaven. Tevens werden de middelen tot drooghouding van het dok verbeterd door het stichten van een stoomgemaaltje. Het droogdok is nog steeds in gebruik, doch alleen voor kleinere schepen; grootere schepen worden gedokt te Middelburg. De Ooster- of Dokhaven kwam in 1616 gereed. De mond van de haven was gelegen ter plaatse van de tegenwoordige zooge naamde Marinehaven. De richting van de haven was overigens dezelfde als van het tegenwoordige dok, alleen was de dokhaven oorspronkelijk iets langer daar het westelijk uiteinde later gedempt is voor den bouw van sleephellingen enz. De Dokhaven werd door een keersluis in twee deelen gescheiden; door deze sluis kon in het achterste gedeelte het water op peil gehouden worden; het voorste gedeelte, de voorhaven, was een tijhaven of een zoogenaamde „herberghe", waar de schepen des winters geborgen werden omdat zij daar geheel beveiligd lagen voor storm en ijsgang. De Dokhaven was oorspronkelijk niet van beschoeiingen of muren voorzien, doch aan de noordzijde hebben zich langzamer hand verschillende scheepstimmerwerven gevestigd. De haven bleek niet aan de verwachtingen te voldoen, lleeds spoedig en wel in 1617 en ook later in 1665 was het noodig haar te verdiepen en de sluis te herstellen. In 1680 werd besloten het dok in te richten als ligplaats voor 's lands oorlogsschepen, doch de daarvoor uitgevoerde werken

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 114