74 vinding heeft dit trouwens voldoende bewezen. Telkens zijn po gingen aangewend om deze scheepvaart te Vlissingen te vestigen, maar telkens moesten die pogingen weer worden opgegeven. Het zou mij te ver voereu hierop nader in te gaan, maar wel meen ik er op te moeten wijzen, dat er m. i. geen reden is om te verwachten, dat daarin in de toekomst verandering zal komen en dat Vlis singen een groote havenstad zal worden als Amsterdam, Rotterdam of Antwerpen. Maar wel mag verwacht worden, dat Vlissingen zal blijven het eindstation voor een der belangrijkste stoomvaartlijnen tusschen Engeland en het continent, speciaal met betrekking tot het per sonen- en postvervoer en vervoer van ijlgoederen. Bovendien kan het worden een haven voor locale behoeften van een niet onbelangrijke streek, alsmede voor uitvoer van groenten en vruchten van Walcheren en Zuid-Beveland en ten slotte zijn alle gegevens aanwezig om van Vlissingen een industrie haven te maken. Wellicht kan zij ook worden een aanloophaven van groote zeevaartlijnen. Ik meen er nog op te mogen wijzen, dat er ook mogelijkheid schijnt te bestaan om Vlissingen tot bloei te brengen door van de haven, of wel van een deel van de haven, een zoogenaamde vrijhaven te maken. De heer Prakken, Inspecteur der Invoer rechten en Accijnsen te Rotterdam, heeft onlangs in een openbare vergadering van de Kamer van Koophandel te Vlissingen hiervan de groote voordeelen opgenoemd en wellicht kan met zulk een vrijhaven te Vlissingen een proef genomen worden. Intusschen is gebleken, dat de ruimte in de buitenhaven reeds thans veel te gering is en zeer zeker is die haven te klein, dat daarvan groote stoomschepen geregeld gebruik zouden kunnen maken als aanloophaven. Voor aanloophaven kunnen toch de binnenhavens niet dienen, want voor dit doel, waarbij de schepen slechts korten tijd in de haven vertoeven, heeft het passeeren van de sluis, althans voor groote schepen, te veel bezwaren. De vorige Minister van Waterstaat, dr. O. Lely, heeft daarom in het voorjaar van 1918 bij de Tweede Kamer aanhangig ge maakt een wetsontwerp voor verbetering van de haven van Vlis singen. Artikel 1 van het wetsontwerp luidt:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 118