75 „Van Rijkswege zullen worden uitgevoerd de werken voor de verbetering van de buitenhaven te Vlissingen, door den aanleg van een buitenhaven ter lengte van 650 M. inet een bodembreedte van 200 M. en ter diepte van 10 M. onder N. A. P. met bij - belioorende werken". De werken zijn geraamd op 3 millioen gulden; volgens art. 2 van het wetsontwerp zal tot de uitvoering van de bedoelde werken echter niet worden overgegaan dan nadat de naaste belanghebbenden bij de verbetering van de haven zich ten genoegen van den Minister van Waterstaat hebben verbonden een som van f 900,000 in de kosten van die werken bij te dragen. De toegang tot de binnenhavens blijft overanderd. De schepen voor die havens zullen dus in de toekomst ook geen grootere afmetingen kunnen hebben dan die thans door de sluis kunnen worden geschut, doch deze afmetingen zijn toch werkelijk niet zoo gering, want schepen met een lengte van 145 M., een breedte van 18 M., en een diepgang van 6 a 7 M. kunnen de sluizen zonder bezwaar passeeren, terwijl langere schepen bij gelijken binnen- en buitenwaterstand doorgelaten kunnen worden. Het is dan ook niet juist, zooals wel eens wordt beweerd, dat de sluizen een beletsel zijn geweest voor de ontwikkeling van de, haven van Vlissingen; vele havens in het buitenland zijn toch tot bloei gekomen, hoewel zij ook door sluizen zijn afgesloten. Waar echter snelheid van vervoer hoofdzaak is, zooals bij den maildienst op Engeland, waarbij de stoombootlijn als het ware een schakel vormt tusschen twee spoorwegen, alsmede voor schepen welke de haven als aanloophaven aandoen tot het innemen van passagiers en ijlgoederen, daar zijn sluizen een groote hinderpaal en is het dus aangewezen om die schepen ligplaats in de buiten haven te geven. Het maken van kostbare werken tot verruiming van den toegang tot de binnenhavens van Vlissingen zou dan ook niet te verde digen zijn, want het haventerrein binnen de sluizen is beperkt en is, zonder uitvoering van belangrijke werken niet voor uit breiding vatbaar. Volgens de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp voor de verbetering van de haven en zooals blijkt uit de daarbij be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 119