89
Art. 16 zegt, „dat nu vordaene geen avanturiers, quacksalvers,
landtloopers oft stuytvossen, die gewonnelijck sijn met wormcruyt
voor te staen, en sullen binnen dese stede ofte haer vrybeyt, gheen-
derliande medecinen, simpel noch gemengde, voor wormen ofte
andere sieckten mogen vercoopen oft distribueren, ten ware fijn
sedoariesaet, ongebroken ende geheel, oft triakel, eerst gevisiteert
ende waerdich bekent, ende olye oft salven om van buyten te
besigen op serieheyt; des sullen deselve olyen ende salven alvorens
by de gesworen medecijns gevisiteert ende geapprobeert sijn, op
pene van twee ponden grooten Vlaeins, de tweede ende derde
reyse op arbitrare correctie".
Art. 17 geeft apart den eisch voor triakel n.l., „dat gheen
triakelvercoopers slechte triakel en sullen mogen maeken om
binnen dese stadt gebruvckt, te worden dan nae de gescripfte
genaemd Diatesseron ende die niet mogen mengen met Portu-
gaelsche syropen, op de verbeurte van deselve compositie ende
pene van ses gulden elcke reyse".
De hier genoemde artikelen uit deze ordonnantie zijn die,
welke voor de pharmacie het meest van belang waren, llesuineeren
we, dan komen we tot de conclusie, dat deze ordonnantie een
stuk is, dat zelfs in dezen tijd geen slecht figuur zou maken,
immers verscheidene belangrijke zaken, de pharmacie betreffende,
die in den tegenwoordigen tijd bij de wet zijn geregeld, worden
ook reeds hier bij ordonnantie vastgelegd. Als voornaamste
noemen we
1. Exalnen;
2. Visitatie;
3. Geen overeenkomst tusschen dokter en apotheker;
4. Recepten klaarmaken alleen van doctoren
5. Bescherming tegen onbillijke concurrentie;
6. Voorschriften volgens een pharmacopee.
Of de goede bedoelingen, die aan al deze bepalingen ten grond
slag lagen altijd tot bun recht gekomen zijn? We zullen zien,
dat ook deze ordonnantie-bepalingen op groote schaal werden
ontdoken, en wel zoo erg, dat de toestand in de pharmacie
bijzonder slecht bleef.
We zagen reeds, dat in 1587 de apothekers nog geen gilde