90 vormden, of in een gecombineerd gilde waren ondergebracht, en tevens, dat de apotheker eenigszins grensde aan den stand der geleerden, al was het dan ook aan de uiterste limiet. Velen echter, onder wie Bailliu, Burgemeesters en Schepenen, vonden klaar blijkelijk, dat de apothekers ook deze limiet nog niet hadden bereikt, en beschouwden hen eenvoudig als kramers. Dit blijkt uit „de ordonnantie van de Cruydeniers ende andere, gepubliceert ter puye 28 October 1593" waarbij „Bailliu, Burgemeesters en Scepenen (ende Baden der Stadt Middelburch in Zeelandt) hebben overgedragen ende geordonneert, alsoo het kramersgilde is in groote getale ende gevouchelijk kan gedeelt worden in verscheide gilden, die bequamelyck souden worden gcregeert by de deken en beleeders, daarover te stellen, dat deze naervolgende neeringhe sullen wesen onder een gilde apart, als namelijck de Cruydeniers, Apotekers, Drogisten, Verwev erkoopers, Oraengie ende Lamoenverkoopers, Spaens fruytverkoopers, Parinisaenverkoopers, Lonte ende Ammunitieverkoopers, 1 lennipegarenverkoopers, Saetverkoopers metten ponde, Kaersmakers ende Kammakers, dewelcke met elcanderen gelijcke last sullen dragen, ende ver vallen de ongelden, die ten laste vant voirsch. gilde souden inoghen kommen. Ende omme tselve gilde te houden in goede eendrach- tichheyt ende policie, soo ist, dat wy henlieden verleent en ver- gonnen hebben, verleenen ende vergonnen inidts deze tgene hierna volcht voor een privilegie". De ordonnantie bevat een reeks artikelen betreffende het ge wone gildewezen en gewoonten. Art. 3 is echter speciaal van belang voor de apothekers. Hierin staat n.l. „dat cruydeniers nijet 1) Privilegieboek van Cruydeniers en Apothekersgilde, fol. 1.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 136