91 vermoghen te verkoopen eenighe saecken, concerneerende den stijl van de apotekers al volgende dordonnantie op tstuck van de doctoren in de medicynen ende apotekers, daerop gemaeckt, op pene in deselve ordonnantie begrepen". Hier schemert toch weer door, dat de stijl van de apothekers iets aparts was, waar de gewone gildebroeders af moesten blijven. Men ziet, dat het gezelschap, waarbij de apothekers werden ondergebracht, nu niet direct aanspraak kon maken op weten schappelijkheid. Bij de renovatie der ordonnantie in 1707 worden behalve de genoemde neeringhen er nog bij genoemd Banketbakkers of Zuikerbakkers, Tabakverkoopers, Peperkoekbakkers. De naam, waaronder we het samengestelde gilde na dien tijd doorgaans ontmoeten, is „Apothekers, Kruydeniers, Drogisten, Tabakverkoopers en Banquet bakkers gilde". Waar dus dikwijls gesproken wordt van het Apotekers of Apothecars gilde, daar moeten we toch altijd denken aan de combinatie der bedrijven hiervoor genoemd, hoewel de belangen van de bedrijven ieder op zichzelf, alleen door de beoefenaren van dat speciale bedrijf werden behartigd, altijd onder opper toezicht van deken en beleeders van het geheele gilde. Deze toestand heeft geduurd tot 1797, wanneer de apothekers in hun qualiteit van apotheker afgescheiden worden van krui deniers, drogisten, tabaksverkoopers en suikerbakkers, echter in hun qualiteit van drogist er mede verbonden blijven. Ze krijgen dan het recht om te vormen een Collegium Phar- maceuticum Medioburgense, en staan dan dus eindelijk op eigen beenen. Op 26 April 1603 wordt door den Raad besloten dat de apothekerswinkels tweemaal 's jaars zullen worden gevisiteerd, door de stadsdoctoren en „yemand, by de Magistraat dezer stadt daertoe te committeeren," waarschijnlijk als tijdstip daarvoor nemende, volgens een request van de apothekers, „den ancom- 1) Register teu Rade, Reg. uo. 3, fol. 75 r°.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 137