100 hem worden gefeceert met dreygementen, om het gewigt met den schout uit de huysen feytelyck te laten nemen, zonder af te wachten de decisie van TJEd. Achtb. en hy stoutelyck komt in de supplianten huysen met den schout te vallen en feytelijck het gewigt wegnemende en vermits verscheide confraaters sulcken gewelt niet konnen verdragen, hetselve hebben gerefuseert aan hem te geven, totdat by UEd. Achtb. een uytspraake soude sijn geschiet. Waarover dito Ysenbabet niet ontsien heeft onse deken voor een muteyn op de volle straate uyt te schelden, alle het- welcke by de suppl. ondragelyck is, vermits onsen deken en beleeders niet anders hebben gedaan als onse ordre en wetten mede bragten, noyt iets gedaan hebbende hetgene na xnuyterie smaakt, maar in alle saken contrarie getoont. Ze versoucken den voorn. Ysenbaeet dan ook voor soo een stoute feyt te be straffen". De Magistraat was hun hierin ter wille en verbood aan Ysenbaeet de supplianten lastig te vallen, „maar deselve te laten by haar oudt gebruicq". In 1697 vinden we een zelfde geval met de natte maten t), waarbij Philip Hüybrechtsen, als ijker van de natte maten, ook eischte, dat de apothekers hunne maten ter ijk zouden brengen. Ook deze heer werd in 't ongelijk gesteld, en de Raad verklaarde, „dat de natte maten den voors. ijck niet subject zijn", en besloot „den pachter van den voors. ijck te interdiceren de apothekers daarover eenige vexatien of molestie aan te doen". Terugkomende tot den strijd tusschen doctoren en apothekers, zien we, gelijk te verwachten was, na de uitspraken van den Raad de klachten van de apothekers over concurrenten weer verschijnen. In de volgende jaren vinden we weer requesten aan den Raad, waarin om bescherming en steun wordt verzocht in hun strijd om het bestaan. De termen, waarin deze requesten soms waren opgesteld, zijn zoodanig, dat ze een steenen hart zouden vermurwen. Het gelukte dan ook in enkele gevallen van den Raad steun en bescherming te krijgen. Een staaltje dezer terminologie volgt hier uit het request van 21 Februari 1688 2) 1) Register ten Rade, Reg. no. 22, fol. 16. 2) Gildenarchieven, no. 229.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 146