105 binnen dese stadt nog op derzelver jurisdictie ooyt meer te moogen excerceeren en daarenboveu aan den lyve, andere te voorbeeldt, gestraft te werden, sullende de drogisten en apotequers nog bo vendien verpligt sijn deese waarschouwingh in hunne winkels op te hangen, op verbeurte van dry ponden vlaams voor elke reyse, dat deselve daar niet sal gevonden werden; werdende eyndelijk aan wien het ook soude moogen weesen by deze zeer strictelijk verbooden geen arsenicum, regaal ofte rattenkruyt langts de huysen binnen deze stadt of aan de opgesetenen, onder derselver hooge jurisdictie woonende, te moogen vercoopen oft overlaaten, op de verbeurte van een hondert en vijftich guldens oftwel soo- danige corporeele straffe als geoordeelt sal werden te behooren, en wert den heer bailluw verzogt, den schout van stadsambagten en onderschouten en 's heeren dienaars gelast, hierop exactelijk te letten en te doen letten, sullende de eene helft der gestelde boetens sijn ten voordeele van den heer bailluw oft den schout van stadsambagten en de wederhelft voor den aanbrenger". Het einde der 18e eeuw is een zeer belangrijk tijdperk voor de pharmacie alhier. De apothekers beginnen meer en meer een afzonderlijken stand te vormen en stellen zelf de eischen om in dien stand te worden opgenomen steeds hooger. De eischen, waaraan tot nu toe moest worden voldaan, dateerden van 1624 het werd dus wel tijd dat deze eens herzien werden. In het kort willen wij hiervan het een en ander vermelden, daar reeds vroeger door den heer Wijnne, voorheen apotheker der Godshuizen alhier, hierover een studie is gepubliceerd. Deze studie is getiteld „Keu stukje Pharmaceutische Geschiedenis" en is verschenen in het fharmaceutisch Weekblad, 1902. In 1781 wordt door deken en beleeders van het gecombineerde gilde een request ingezonden, verzoekende, bepalingen te maken op de admissie van apothekers. Als gevolg hiervan wordt nu gemaakt een ampliatoire resolutie op het apothekersgilde, waarin van belang zijn de volgende bepalingen le. de leertijd, die tot nu toe was drie jaar, wordt gebracht op vier, en geëischt wordt een leerbrief, geteekend door deken en twee fungeerende regenten; 2e. die van andere plaatsen komende, zich hier willen vestigen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 151