2
eerst te Brussel, waar hij de omwenteling bijwoonde en werd
daarna advocaat te Middelburg. Van 1844 tot 1872 bekleedde
hij er de betrekking van rijksadvocaat en bij zijn ontslag werden
zijne verdiensten erkend door zijne benoeming tot ridder van den
Nederlandschen Leeuw. Mr. van den Broecke ijverde onver
moeid voor de toepassing der vrijzinnige beginselen op staatkundig
gebied, en werd daarom meermalen aangezocht voor plaatsen in
stads- of staatsbestuur, die hij echter, om zelfs den schijn van
zelfverheffing te vermijden, steeds van de hand wees. Met zijn
broeder Dr. J. C. van den Broecke beantwoordde hij in 1843
een prijsvraag van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen over de gerechtelijke geneeskunde in
Nederland. Hij overleed te Middelburg den 23en Juni 1892.
Bovenstaande levensbijzonderheden zijn bijna alle ontleend
aan „Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen". Uit de „Losse
herinneringen" heb ik alleen de intieme familiezaken weggelaten,
verder zijn ze onverkort en geheel, zooals de schrijver ze gaf,
weergegeven.