II
sinds lang ontberen, en inderdaad tot misverstand en erger kunnen
leiden en toenadering en hervorming bemoeilijken.
Geldt dit ook voor het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen? Ik herinner mij een onderhond met mr. Kruseman,
waarin de naam van ons Genootschap ter sprake kwam en deze
slechts ironische opmerkingen uitlokte. Inderdaad, de Koninklijke
Academie der Wetenschappen wordt gediend door twee secre
tarissen, één voor de letterkundige en één voor de wis- en natuur
kundige afdeeling; en hier in Zeeland zou één man de verbinding
vormen op elk wetenschappelijk gebied? Wanneer dit letterlijk
geëischt werd, zou mr. Kruseman even huiverig geweest zijn om die
taak te vervullen als ik zou moeten zijn om ze over te nemen. En
hoe weinigen onder ons zouden, indien het Genootschap moest worden
opgericht, te vinden zijn om mee te doen aan eene vereeniging
met zoo pretentieuzen naam? Maar dit is geen afdoende reden om
den naam te veranderen, die herinnert aan den tijd, nu ander
halve eeuw geleden, toen een aantal wakkere lieden te Vlissingen
een Genootschap stichtten, dat meer dan plaatselijke, meer dan ge
westelijke beteekenis verkreeg, dat zijn eerste werken in het Duitsch
vertaald zag, en welks streven van Batavia uit werd ondersteund.
Waartoe zou het noodig zijn een naam te veranderen, waaraan
zulke schoone herinneringen verbonden zijn? Bovendien is hij
nog niet ganseh onredelijk, omdat het immers onzen leden vrij
staat de stof voor hunne voordrachten op elk gebied te kiezen.
Wat iemand met ruime wetenschappelijke belangstelling, die
zich te Middelburg neerzet, mede niet aanstonds duidelijk is, is
de aanwezigheid van een bloeiend Natuurkundig Gezelschap naast
ons Genootschap. Het treft hem dat hij hier als daar dikwijls
dezelfde gezichten ziet, dat het bestuur soms voor de helft uit
dezelfde personen bestaat. He historische grond van dit verschijnsel
ligt hierin, dat het Genootschap te Vlissingen is opgericht, het
Gezelschap te Middelburg, waarheen het Genootschap later over
gebracht is. Lang hebben beiden in hetzelfde gebouw gehuisd
en de verhouding is steeds, zoover ik weet, vriendschappelijk
geweest, maar tot vereeniging is het niet gekomen. Dat het
Gezelschap lezingen laat houden en de leden van het Genootschap
zelf voordragen, is niet een oorspronkelijk verschil. Inderdaad is