14 En wat nu het Aardenburgsch maatschappelijk en huishoudelijk leven in bewust tijdvak betreft -welk een verschil met dat van thansDaarvan laat ik hier een en ander volgen. In onze woonkamer woonden wij op de planken. In geen der andere kamers lag een tapijt, behalve in die, welke grootmoeder te harer beschikking had. Tijdens het huwelijk onzer ouders vond men in Aardenburg slechts één marmeren schoorsteen. In alle andere kamers lagen vloermatten. Alen vond in geheel Aar denburg geen enkele canapé, geen enkele piano, slechts een paar huisorgels, waarvan één in onze woning, aldaar in 1815 of 1816 gekomen voor mijn oudsten broeder, die des Zaterdags naar Brugge ging om aldaar in het orgelspel les te nemen. Zelfs de Her vormde Sint Baafskerk kreeg eerst kort voor mijn geboorte haar orgel. Straatverlichting was destijds in Aardenburg onbekend. Wie in de donkere winternachten uitging, nam zijn dievenlantaarntje met zich. Bij het uitgaan der avondkerk ging men in twee groepen, een naar het „kaaiende", en de andere naar het „rnart- ende", elke groep voorgelicht door een man met een groote lantaren in de hand. Ofschoon Aardenburg sinds 1794 van Noord-Nederland streng gescheiden was, bleef het toch aan zijne oud-vaderlaudsche zeden en gewoonten getrouw. \Yat in België en Frankrijk grootendeels onbekend was, bleef hier stand houden, ook bij de jeugd, zooals toppen (tollen), hoepelen, knikkeren, touwtje springen en, niet het minst, vliegeropiaten. Hoe herinner ik mij nog de vreugde, waarmede wij eenigen tijd na den slag bij Waterloo van onzen oom Bomme uit Middelburg een vlieger ontvingen in de vader- landsche driekleur: rood, wit en blauw. Bij de ouderen bleef het hombren, quadrilleeren en het boston in zwang, iets wat in voornoemde landen geheel onbekend was en nog is. Van whisten hoorde men in dien tijd niet. Zonder ling ook, dat het quadrilleeren schier uitsluitend te Aardenburg gespeeld werd, echter meer beperkt, dan tegenwoordig het spel gespeeld wordt. Alen kende daarbij geen misère, geen picolo, geen aschpotten of andere aardigheden. Alleen had men „média- teur", daarin bestaande, dat tegenover een bij de overigen onbe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 58