16 Nog zie ik mijn vader met dominé Dkkssblhuis en de neven de Kanter en Legrand den grooten veldheer op zijn tocht met „la grande armee" naar Rusland volgen en dien op de aan den wand hangende kaart van Europa door spelden aanwijzen, wat zeker op zijne terugtocht, maar toen met meer enthusiasme het geval was. Want, niettegenstaande twintig jaren van Oud-Neder land gescheiden, was mijn vader en velen met hem, dat Vader land dierbaar gebleven. En dat wij in dienzelfden geest werden opgevoed, dit blijkt uit menige herinnering uit die dagen. Zoo hoorde ik eens mijn vader, terwijl ik uit ons berijmd A. B. boek het versje onder de letter N, „Neerland is uw Vaderland, Veilig woont ge erin" opdreunde, op weemoedigen toon uitroepen„Zwijg jongen, want dat is niet meer waar". Een anderen keer hoorde ik mijn broeder Smit van den Broecke, zes jaar ouder dan ik, duchtig tegen „den tiran" uitvaren en hij zoude hem willen dooden, om het land van dien „tiran" te verlossen. Maar toch stonden ons na den val van dien „tiran" menige bange dagen te wachten. Nadat de slag bij Leipzig Napoleons val had beslist en zijn leger feitelijk was ontbonden (1619 October 1813) kwam neef JanKees Henneqctin, die als garde d'honneur in 't voorjaar was uitgetrokken en aan dien slag had deelgenomen, als deserteur in ons huis op het onverwachts aanop weg naar zijne ouders te Sluis, maar in zulk een haveloozen toestand, dat hij nauwelijks wilde gaan zitten. Hij vertelde tijdens zijn kort verblijf natuurlijk veel van hetgeen hij gezien en ondervonden had, waarvan mij echter niets is bijgebleven. Intusschen lag nog steeds in het fort te Breskens en andere versterkingen een vrij groote legermacht onder het bevel van den Eranschen generaal Rousseau. Dit raadde voorzichtigheid aan, temeer nadat men den gruwelijken moord door de Eranschen te Woerden op 24 November vernomen had en de legers der ver bonden Mogendheden met eiken dag naderden. Intusschen was het eerst in het volgend jaar (1814) dat wij in Aardenburg iets van die legers bemerkten. Het moet in Ee-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 60