•35
andere borden, van het Aardenburgsch wapen voorzien, wat men
waarschijnlijk mede voor 's Konings wapen aanzag.
Intusschen was de verwarring in Aardenburg groot en Grégoire
zelf scheen moeilijk orde te kunnen houden. Aanhoudend hoorde
men binnen de plaats schieten. Op de stoep van ons huis staande,
zag ik Grégoire voorgaan, driftig mij toeroepende: „Le premier,
qui tirera, sera fusillé immédiatement". Ik zeide hem, dat het
zijn eigen volk was, dat schoot en hij ging verder.
Grégoire had zijn intrek genomen bij den burgemeester Blin-
denbach, dien hij, doch tevergeefs, wilde noodzaken, de Belgische
vlag op den toren te plaatsen, wat hij, Grégoire, toen zélf liet
doen. Die flinke daad van Blindenbach vindt men bezongen
door den dichter Bartholomeus Philippus de Kanter (geb. te
Aardenburg 10 Februari 1805). In een brief van den heer
Blindenbach aan mijn vader schrijft die heer, dat hij tot drie
maal bedreigd werd doodgeschoten te wordende ruwe
Grégoire had hem toegevoegd: „Je te ferai fusilier", waarop hij
met zijne gewone tegenwoordigheid van geest hem onmiddellijk
toevoegde: „Un Francais ne fera par qa". Deze woorden troffen
doel bij den doldriftigen, maar voor die vleitaal niet ongevoeligen,
edelman.
Tot zijn adjudant had Grégoire zekeren, pas advocaat geworden,
Jaspin, geboortig uit Kortrijk, met wien ik tegelijk aan de
Gentsche Universiteit gekomen was en eenigen tijd in hetzelfde
huis als student gewoond had. Hij had gehoord, dat ik in Aarden
burg was en liet mij verzoeken, eens op het stadhuis bij hem te
willen komen. Ik voldeed aan zijn verzoek en nu had er eene
echt Belgische ontmoeting plaats, als waren wij de intiemste
vrienden ter wereld. Hij was, hetgeen men noemt „een goeie
vent", maar nogal een woelwater. In den aanvang onzer ken
nismaking (later liepen onze wegen nogal uiteen) toonde hij
zich zeer ingenomen met Holland en Hollandsche litteratuur,
evenals zulks destijds met zijne landgenooten, de zoogenaamde
Flaminganten, in 't algemeen het geval was. Vooral waren Tol
lens en Bellamy zijne lievelingsdichters. Hij had toen ook een
enthousiastischen eerbied voor Noord-Nederland. Toen wij samen
met een paar andereu in Februari 1825 uit Gent een voetreis