37 Een aantal minderen had in onze groote salet gehuisd en zij hielden om beurten voor de huisdeur de wacht. Voor zijn vertrek overhandigde de Pontécodeant aan burge meester Bltndenbach eenige exemplaren eener proclamatie, welke hij den burgemeester beval op verschillende plaatsen der gemeente aan te plakken, waaraan deze echter zoo vrij was, niet te voldoen. Het was Zondag, maar aan kerkwaarts gaan dacht niemand. De Hervormde en Doopsgezinde kerk waren gesloten. In de Roomsche kerk werd echter dienst gedaan en ze werd druk bezocht. Een soort van rustbewaarders waren in Aardenburg achterge bleven. Ze schenen zich ouderling te hebben aangesteld. Ze waren althans niet uit de geregelde troepen. Dit was ergerlijk. Zoo was er een inwoner van Maldeghem onder, met name Loven de Boeter, die steeds veel in Aardenburg en met Aardenburgers verkeerd had. Gewapend liep hij Aardenburg door en toen hij eenigen onzer op straat zag staan praten, snauwde hij ons toe „Als er meer dan vijf samen staan, zal ik er op schieten als op musschen". Toch zijn de Vlamingen in 't algemeen een goed hartig slag van menschen. Maar wat wordt er ook van het beste volk, wanneer het tot fanatisme wordt opgezweeptEn wij stonden bij zulk een ergerlijk gedrag weerloos. Intusschen vernamen wij, dat de Vlamingen de hofsteden des nachts bezocht, geplunderd en de landlieden geld afgeperst hadden. Maar eene akelige stilte heerschte te Aardenburg en men liep heen en weder met de vraag op de lippen, hoe het te Oostburg zou alloopen. Eindelijk kwamen eenige vluchtelingen ons der Belgen nederlaag bekend maken, weldra door wagens met hunne gekwetsten gevolgd. Hoe verheugd wij ook aan de eene zijde over die nederlaag waren, aan de andere zijde ging die vreugde gepaard met de vrees, dat men zich daarbij op de Aardenburgers wreken zou. Dit bleek echter gelukkig niet het geval, dank zij de algemeene schrik, waarmede vooral de Vlaamsche plunder benden aan den haal gingen en aan de Pontécoulant en Gré- goire, die hunne troepen op Maldeghem terugtrokken. Ook kenden de plunderbenden den korteren weg naar hunne gemeenten dan door Aardenburg, dat zij wel liefst niet wilden wederzien. Want velen, vooral uit Maldeghem, schaamden zich over hun

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 81