38
gedrag en ontkenden later daaraan te hebben medegedaan. Onder
hen zekere heer Jacobus vak Halterkn, bierbrouwer te Malde-
ghem, Aardenburger van geboorte, die, ofschoon zelf Roomseh,
Protestantsche bloedverwanten had. Hij loofde eene belangrijke som
uit voor hem, die hem op 30 October te Aardenburg gezien had.
Maar hij had er den 31en October vergeten bij te voegen, de
dag van het gevecht en dien dag was hij er geweest. Sommigen
wilden ons wijs maken, slechts medegegaan te zijn om de Aar
denburgers tegen de moedwillige menigte te verdedigen.
En zoo was weder tusschen Vlaming en Zeeuwsch-Vlaming,
inzonderheid tusschen Maldeghem en Aardenburg eene kloof ont
staan, welke jaren lang onoverbrugbaar zou blijven. In dat
opzicht stond Maldeghem met eene zwarte kool geteekend, welke
tot nog toe, na meer dan een halve eeuw, niet geheel is uit-
gewiseht. In Aardenburg en omstreken, was er schier geen
grooter beleediging, waaraan evenzeer de Roomschgezinden mede-
deden, dan iemand toe te voegen: „Ge zijt maar een Malde-
ghemmer"
Inmiddels kwamen de troepen van Pontécoulant en Grégoire
langzamerhand te Aardenburg terug. Het was curieus om van
sommigen te hooren, hoevele kanonnen van de Hollanders (zij
hadden er twee) en hoevele oorlogschepen zij gezien hadden.
Onder onze officieren, die zich daar manmoedig gedragen hebben
en daarvoor met de Militaire Willemsorde werden gedecoreerd
behoorden de 2e luitenant der artillerie de Raad, en de le lui
tenants der infanterie Keuckoirlé en Veuburg. De Raad, later
verplaatst naar de Citadel van Antwerpen, schijnt bij gelegenheid
van het bombardement zijn krijgsroem aldaar niet volkomen te
hebben gehandhaafd. Kerckoirlé overleed kort na het gevecht
bij Oostburg, ik meen in 1S32, en werd te Aardenburg begraven
op de Roomsche begraafplaats, alwaar een eenvoudig gedenkteeken
zijn graf aanwijst. Verburg sleet zijn laatste dagen te Aardenburg
als gepensionneerd kolonel, alwaar hij mede begraven ligt.
Toch waren onder die Belgische troepen zeer fatsoenlijke en
aardige menschen. Bij den terugtocht kwamen twee jonge broeders
bij ons, met name Duvivier, wier oom het opper-commando
over de beide Vlaanderens voerde. Hoe zij bij ons in huis kwamen,