46 schaarden wij ons bij den troep. Samen rukten wij uit naar de avancé, alwaar Ledel ons zijne tevredenheid betuigde. Toch was het door ons zeer verkeerd ingezien. Het kon immers niet anders, of wij zouden bij eene eventueele retraite door Ledel met hem hebben moeten retireeren en bijgevolg de ouderlijke woning h l'abandon laten en aan plundering bloot stellen. De aanval echter bleef uit. Dat betrekken nu der wacht door de burgers gezamenlijk met de militairen, ook iu andere gemeenten van het district, bezorgde mede aan eerstgenoemden het metalen kruis en wel met dat lint, dat voor de vrijwilligers werd bestemd. Met de officieren, die zich successievelijk te Aardenburg be vonden, waren wij op den besten voet. Wij waren ook zoowat dagelijks bijeen en de avond werd gewoonlijk meestal in de socië teit met levendige gesprekken doorgebracht, dikwijls door vader- landsche zangen en declamatie afgewisseld, waarbij de matigheid niet altijd voorzat. Van ernstige werkzaamheden was er dan ook in de eerste maanden weinig sprake. Nog steeds komt mij een glimlach om de lippen bij de herinnering, hoe koddig wij, alleen door ons stemgeluid, de ouverture deden hooren van de toen maals en vogue zijnde opera La dame blanche van Boieldieu. De meeste Noord-Nederlaudsche officieren, ook de Aardeuburgsche, hadden in Zuid-Nederland, waar elke stad eene opera bezat, in garnizoen gelegen en kenden dus die opera even volkomen als ik, door mijn vierjarig verblijf te Gent. Maar toen, nadat wij den heldendood van van Speijk op 5 Februari 1831 vernomen hadden en het gedicht daarop van Dürand in het „Journal de la Haye" „L'Escaut rapide a vu sur son rivage, Un peuple ingrat, menaqant nos vaisseaux" met zijne bij het slot van elk couplet herhaalde woorden „Ne pleurons par sur le trépas du brave, Chantons plutót sou immortalité", was onze geestdrift ten top. Schier iederen avond weergalmde het sociëteitslokaal van dien lierzang. Wat ons schier uitsluitend bij onze gesprekken ernstig bezig hield, was hetgeen dagbladen en brieven ons aanbrachten omtrent

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 90