47 den algemeenen toestand des Vaderlands, vooral omtrent ons leger in Noord-Brabant en Limburg. Maar ook ontbrak het niet in onze nabijheid aan schermutse lingen bij de uiterste grenzen tusschen de wederzijdsche voorposten of patrouilles, meestal op de gemeente Eede. Onder onze voor posten behoorde ook de Eldersclians, met de daarachter liggende heul over de kreek en de aldaar opgeworpen batterij, welke den weg naar Middelburg in Vlaanderen en naar de gemeente Heille afsloot. Aan dien voorpost werd door de militaire macht den naam van „bosehwacht" gegeven. Een dier schermutselingen had plaats op 7 Januari 1881, den dag, waarop wij met Ledel en zijne troepen naar de avancé uitrukten, zooeven besproken. Ledel zond eene patrouille uit naar de grenzen te Eede en het was bij die gelegenheid, dat onze instructeur, de sergeant van des Plas, sneuvelde. Wij bleven onze oefeningen toen voortzetten bij een anderen sergeant, Mogge genaamd. Dergelijke schermutseling terzelfder plaatse, maar van eenigszins ernstiger aard, had op den 6en Februari van dat jaar plaats. Het was, zoo ik meen, bij die gelegenheid, dat een hoornblazer, gekwetst ter aarde gevallen, nochtans de seinen op zijn horen bleef aangeven, welke daad door zekere mevrouw de Hochepied te 's Hage beloond werd met ik weet niet meer welk een geschenk met het opschrift: „Dat zijn ze, die Wilhelmus blazen". En zoo liep, zonder veel afwisseling, behalve nu en dan ver andering van officieren, maand op maand tot op den tiendaagschen veldtocht. Intusschen moest ook de burgemeester. Bltndknbacii tenge volge van zijn voortdurenden jichtigen toestand zijne betrekking laten varen. Hij werd door den heer Franijois van de Plassche vervangen. Tengevolge van genoemden veldtocht, waarin Aarden- burg weinig betrokken was, kwam er meer en meer krijgsvolk in het district, waardoor de inkwartiering toenam, terwijl dit tevens het geval was met de inundatiën, welke daarenboven van weinig discernement schenen te getuigen, en waarover vooral door mijn vader, den districtscommissaris Hennequin en diens broeder Mat- theus Hennequin, ernstige klachten bij de autoriteiten werden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 91