50 niet vriendschappelijk. Maar weldra werd Aardenburg van Stok verlost. Nog een daad van dien hoofdofficier zij hier als curio siteit vermeld, mij dezer dagen door een tijdgenoot herinnerd, hiet betrekking tot de „dubbeltjes", die de majoor, zooals gezegd werd, ten nadeele der burgerij achterhield. Bij zijn vertrek liet hij uitklinken, dat, wie nog iets van hem te vorderen had, zich bij hem zou aanmelden. Zekere Jan van Male, de komiek van Aardenburg, gaf daaraan gehoor en vervoegde zich bij den majoor met verzoek de „dubbeltjes" te willen uitkeeren, welke hem, van Male, wegens de inkwartiering nog toekwamen. Het eenige ant woord aan van Male hierop was zijne opvoering tusschen de bajonetten naar Middelburg. Dezelfde tijdgenoot wist- mij te ver tellen, dat de majoor niet eervol uit den dienst ontslagen is. Was door de welwillendheid der officieren en manschappen de inkwartiering in het algemeen dragelijk, zij werkte toch in meer dere of mindere mate storend op het huiselijk leven, niet het minste, wanneer droefheid het huisgezin binnentrad, zooals bij het overlijden mijner moeder op 4 Aug. 1835. Mijn vader stierf 26 Januari 1840. Hij mocht de pogingen niet bekroond zien, welke hij ten behoeve der slachtoffers der inundatiën had aan gewend. Als zijne erfgenamen besloten wij den staat in rechten te betrekken, ten einde, voor wat ons betrof, de geledene schade te doen vergoeden. Of deze, onze dreigende houding liet hare daartoe bijdroeg weet ik niet, maar weldra kwam een ontwerp in onzen geest ter tafel, weldra tot wet verheven, waarbij eene ver goeding werd toegekend. Wij lieten .dus ons voornemen varen en bekwamen, evenals anderen, eene vergoeding, welke echter op verre na dien naam niet dragen mocht, vooral niet voor hen, die zelve bebouwers hunner landerijen geweest waren, eerst hunne beesten, later hunne landerijen tegen een nietigen prijs hadden moeten verkoopen en daardoor van welgestelde landlieden schier behoeftige burgers waren geworden. Maar ik keer tot het aangegeven tijdvak terug. Vooral hadden zich de gevolgen der inundatiën op den gezondheidstoestand der inwoners in het algemeen en der militairen in het bijzonder in 1832 doen gevoelen. Honderden van dezen werden te Breskens naar Walcheren ingescheept, Te Middelburg lag het in de hospitalen vol.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1919 | | pagina 94