51
Onder liet lastige van den militairen toestand behoorde ook de
dikwijls belemmerende communicatie en de betrekkelijke dienst
orders. Men kreeg soms pasjes van de absurdste soort.
En zoo liep het jaar 1832 in de voor Aardenburg rustelooze
rust langzamerhand naar zijn einde, toen wij op eens werden
opgeschrikt.
Een Eransch leger was België binnengerukt om de citadel van
Antwerpen, desnoods met geweld, door de Nederlanders te doen
ontruimen. Wat zouden daarvan de gevolgen zijn? Bij weigering
van Ghassé tot vrijwillige ontruiming begon het bombardement.
Algemeen, ook in de citadel zelve, dacht men, dat het leger in
Noord-Brabant, Chassb zou te hulp komen. In dien geest schreef
ook mijn broeder Adrtaan, die als jager van van Dam, van
dat leger deel uitmaakte, naar huis. Dit werd echter niet het
geval.
Tot de bezetting der citadel behoorden vele manschappen, die
in den eersten tijd des opstands in Aardenburg gelegen hadden.
Onder hen ook de le luitenant der infanterie Boers, op het oog
het ideaal van een krijgsman. Bij onze vroolijke avondjes in de
sociëteit, waarover ik hiervoren sprak, was hij de declamator bij
uitnemendheid. De dood van Claassens uit Helmers' „Hol-
landsche natie", was vooral zijn lijfstukje, waarop wij nog al
eens vergast werden. Toch meenden wij ik weet niet meer
waarom dat zijn heldenmoed niet in de juiste verhouding
stond tot zijne martiale gestalte. Intusschen werd deze onze
meening op schitterende wijze gelogenstraft door zijne manmoedige,
iets romantische verdediging der lunet St. Laurent, waarvan ge bij
van Lennep, die hem vrij slordig Bosch noemt, het
verhaal lezen kunt. Wat echter van Lennep niet verhaalt, is
de omstandigheid, dat Boers aanvankelijk de lunet verdedigde
onder kapitein Groeneveld, die op 31 October 1830 te Oost
burg gewond werd. Dit was met dien dapperen krijgsman ook
thans het geval, zoodat Boers het commando moest overnemen.
Een aantal manschappen trok zich uit de lunet terug, terwijl
Boers bleef standhouden.
Met de verovering der lunet was ook het lot der citadel be
slist. Toch bleven wij nog op ontzet hopen, zoolang wij het