VII heeft dat van alle voorafgaande jaren overtroffen. Ook niet- betalende bezoekers, d. w. z. onze leden, naren talrijk. In het bijzonder dient hier vermeld, dat het museum is bezichtigd door ZK. H. den Prins der Nederlanden. Overgaande tot de verzamelingen van ons Genootschap en mij willende houden aan de volgorde waarin deze in de wet zijn opgenoemd, begin ik met onze bibliotheek. Deze staat tot het Genootschap in een andere verhouding dan de overige ver zamelingen, omdat zij niet meer beheerd wordt door een eigen conservator van het Genootschap, die als andere conservatoren verslag uitbrengt aan den secretaris, maar sedert 1899 vereenigd is met de Provinciale Bibliotheek. De commissie voor de lees kamer is in December 1906 opgeheven, en alle werkzaamheden, die de boeken van het Genootschap betreffen, moet nu het bestuur verrichten, d. w. z. grootendeels de secretaris. Op de belangrijkste boekwerken vestigt de Voorzitter in de maandelijksche vergade ringen de aandacht van de leden, een oud en loffelijk gebruik, dat, naar ik vertrouw, ieder onzer gaarne zal zien gehandhaafd. Daarnaast zou een volledige opsomming van alle ingekomen werken recht van bestaan hebben. Het nut van alles wat daar- tusschen ligt, springt minder in het oog. Mijn voorganger gaf op deze plaats van het verslag een lijst, die veel meer omvatte dan de Voorzitter besproken had, veel minder dan inderdaad ingekomen was. Hoe hij tot zijn keus kwam, zou ik L ge makkelijk kunnen uitleggen, maar ik geloof niet dat het noodig is U in de keuken van het secretariaat rond te voeren. In mijn eerste verslag heb ik het gegeven voorbeeld gevolgd, doch met weinig zelfvoldoening, daar ik het doelmatige van dien arbeid niet inzag; toen men aan de Provinciale Bibliotheek mijn gevoelen bleek te deelen, stond mijn besluit vast om voortaan of geen lijst of een volledige te maken. De zaak heeft mij in het afgeloopen jaar dikwijls bezig ge houden en ik ben tot een slotsom gekomen, die ik U mag mededeelen. De vraag is, met welk doel een lijst van boeken gemaakt zal worden, hoe ze zal moeten worden ingericht en wat er mede dient te gebeuren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1920 | | pagina 11