XI
aard der verzameling vreemde handschriften, die ik verwijderd
had, wenscht hij er nog drukwerkjes uit te doen, die in de
Bibliotheek behooren. De splitsing van de geteekende en de
gedrukte kaarten juicht hij niet toe, wat ik evenmin doe; maar
er was toch dunkt mij een geldig motief voor. Het kan den
gebruiker koud laten of een kaart het eigendom van het Genoot
schap is of niet, en hij zal zich gelukkig achten een rijke ver
zameling geteekende kaarten, door den heer De Waard geïnven
tariseerd, aan te treffen. Zoo had ik mij overtuigd, dat de
Provinciale Bibliotheek een niet onbelangrijk aantal gedrukte
kaarten en stedenplans bezit, en ik meende dat die van het
Genootschap daarmede konden worden vereenigd en gezamenlijk
beschreven, evenals de boeken te zatnen worden gecatalogiseerd.
Waarom dit niet mogelijk is, staat niet in het verslag te lezen,
dat ik van den conservator heb ontvangen. Wel verneem ik
daaruit, dat hij de gedrukte kaarten in de eerste plaats behan
delen wil en de andere bestanddeelen van de verzameling tot
drie verdere afdeelingen brengen: de topographische prenten en
teekeningen, de historieprenten en de portretten. Zijn voornemen
is, zonder zich ten aanzien van den duur van het werk tot iets
te kunnen binden, achtereenvolgens vier verschillende catalogi
te bewerken, waarmee wij hem veel succes wenschen. Dr. linger
stelt er prijs op in zijn verslag mede te deelen, dat hij van den
bibliothecaris der Provinciale Bibliotheek de meest mogelijke
medewerking heeft ondervonden, terwijl een kamer op de boven
verdieping voor bewaring en bewerking van de collectie voor
hem beschikbaar is gesteld. Het is gepast den bibliothecaris hier
den dank van het Genootschap voor deze medewerking te brengen.
Ik haal nu het verslag van den conservator aan
„Wat het gebruik der Zelandia in het afgeloopen jaar betreft,
behalve de bezichtiging van het in de vitrines tentoongestelde
door de bezoekers van het museum werd ook nu door enkele
personen navraag naar speciale afbeeldingen gedaan. Zoo vroeg
de heer J. H. Blum naar prenten van het oude Duinvliet, terwijl
aan eenige leden van het bestuur der Vereeniging „Hendrick de
Keyzer" oude afbeeldingen van de Steenrots konden worden
getoond, ook van één daarvan een foto werd vervaardigd ten