Ill
werk met begeleidenden tekst uit te geven betreffende de over
blijfselen van kunst en oudheid, welke nog in Zeeland worden
aangetroffen. Als voorbereiding daartoe zijn jaren lang, sedert
1886, opmetingen gedaan en teekeningen gemaakt, maar ten slotte
bleek de onderneming hare krachten te boven te gaan. Deze zou
alleen kunnen slagen door de aanstelling van een vast en be
zoldigd personeel, dat zich langen tijd aan die taak zou kunnen
wijden. lJet slot is geweest dat de bijeengebrachte portefeuilles
aan de Zelandia fllustrata zijn afgestaan. Dit gebeurde in 1895,
en verder schijnt de commissie niet veel teekenen van leven
meer te hebben gegeven. Wel leest men in de verslagen geregeld,
dat de oudheidkundige commissie bestaat uit de heeren jhr. mr. A.
van Reigersberg Versluys, voorzitter, en J. A. Frederiks, secretaris,
maar dit laatste spoor van haar bestaan is nu ook bestemd te
verdwijnen. In een ander verband wensch ik op haar werk nog
terug te komen.
Omtrent dr. J. C. Bolle wil ik niet herhalen wat gij allen
weet, hetzij uit hetgeen de Middelburgsche courant bij zijn
heengaan mededeelde, hetzij meer rechtstreeks. De omstandigheid
dat hij niet lang voor zijn dood was herkozen tot hoofdbestuurs
lid van de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, toont
genoeg hoe hoog zijn vakgenooten hem stelden. Dat een man
van dergelijke wetenschappelijke beteekenis in ons Genootschap
zoo weinig op den voorgrond getreden is, geeft wederom aan
leiding om zijn pretentieuzen naam „Genootschap der Weten
schappen" kritisch te beschouwen. Overigens kan ik daarvan niet
meer zeggen dan ik reeds bij de herdenking van zijn honderd-
vijftigjarig bestaan heb opgemerkt; ieder onzer kan zich de vraag
voorleggen of een reorganisatie van de verschillende vereenigingen,
die te Middelburg de wetenschappen beoefenen, ten eerste wen-
schelijk, ten tweede uitvoerbaar is.
Het is overigens bekend dat ons Genootschap een dubbel doel
heeft, het oorspronkelijke, dat in zijn naam en in artikel 1 van
de wet uitgedrukt is, en het latere, dat in artikel 2 is neer
gelegd, de bevordering van de kennis der vroegere en tegenwoordige
gesteldheid van Zeeland. Nu herinner ik mij dat dr. Bolle, in
het eerste gesprek dat ik met hem gevoerd heb, den nadruk