XIV
teruggevraagd, in het bezit van het Genootschap zullen blijven;
voorts een snijwerk, voorstellende een apotheek, en een koperen
vijzel met stamper, geschonken door de erfgenamen van mevr.
M. M. Kwekkeboom, eerder weduwe van den heer M. van den
Abeele, laatst van den heer M. de Mol.
Het verslag van de conservatrice der steenenkainer luidt
als volgt:
„Over de zoogenaamde steenenkamer valt in tegenstelling
met het vorige jaar weinig te berichten. De belangstelling in de
voorwerpen van de slikken van Reimerswaal afkomstig, inzonderheid
de tegelfragmenten met sporen van opschrift, bleef ook in het
afgeloopen jaar merkbaar.
Ingekomen zijn: een fragment van een zeer ouden steenen mortier
van vierkanten vorm met ronde opening, gevonden tusschen de
steenen en scherven bij K.M. paal I te Westensehouwen in 1919.
Een stuk gewei, vermoedelijk van het reuzenhert, aangespoeld
op het strand van Westensehouwen-;
een stuk gewei van het hert, aangespoeld aan de westpunt
van Schouwen
de schedel en de rechter onderkaak van een hond, uit eene
Frankische nederzetting onder het kerkhof te Burgh.
Geschenken van den heer J. A. Hubregtse te Burgh, thans te
Haamstede."
De conservatrice van de afdeeling Zeeuwsche kleeder
drachten en de ouderwetsche kamer bericht ons
„Het is ons aangenaam te kunnen vermelden, dat de afdeeling
„Zeeuwsche kleederdrachten" in 1920 op ongewone wijze is ver
rijkt. Op verschillende tijden van het jaar mocht zij van mevrouw
de wed. K. FranseEzerman, toen nog in Zierikzee, thans te
Nijmegen woonachtig, rijke schenkingen ontvangen in gouden en
zilveren ornamenten, bij het Zeeuwsche nationale kostuum behoord
hebbende, of thans nog in gebruik. Daaraan was tevens een
compleet Walchersch boeriunenpakje toegevoegd, van ongeveer
60 jaren geleden. De gouden en zilveren sieradiën zijn in eene
ruime, aan alle zijden van glas voorziene, vitrine geplaatst.