XXII
geoorloofd is het kleine met. het groote te vergelijken, wij hebben
allen in de laatste jaren mannen uit Amerika of Rusland sim
plistische theorieën hooren verkondigen, waarmee zij in ons oud
en ingewikkeld Europa deerlijk verward geraakt zijn. Wij Euro
peanen hebben met zooveel rekening te houden, dat historisch
reden van bestaan heeft, maar overigens weinig rationeel is. In
mijn eerste verslag en bij de herdenking van het 150-jarig bestaan
van ons Genootschap heb ik er op gewezen, hoe wij in de knoop
gekomen zijn. Ieder die ons Genootschap wil helpen sturen, zal
als de grootste moeilijkheid ondervinden de dubbele doelstelling
in de artikelen 1 en 2 van zijne wet. Ik heb mij meermalen met
de vraag bezig gehouden, in hoeverre het mogelijk zou zijn deze
moeilijkheid uit den weg te ruimen, en het doet mij genoegen
dat ik heb mogen bespeuren, dat de opmerkingen, die ik uit
gestrooid heb, verschillende leden er toe gebracht hebben mede
hunne gedachten er over te laten gaan. Moge daaruit voor het
Genootschap veel goeds voortkomen.
Bladerende in het mij toevertrouwde archief, zag ik voorts
verschillende ondergeschikte vragen opkomen. Voor mij was wel
de voornaamste, wat de secretaris moet en kan doen. Dat ik
daarbij begon met mij te richten naar mijn onmiddellijken voor
ganger, ligt voor de hand. Maar het bleek mij niet, dat mr. Polman
Kruseman zich ooit het hoofd gebroken had met de gedachte
aan eene fundamenteel® hervorming van ons Genootschap, hetzij
omdat hij deze onnoodig of ongewenscht, hetzij dat hij ze onuit
voerbaar heeft geacht. Ik herinner mij wel uitlatingen van hem,
die bij oppervlakkig oordeel zouden mogen gelden als bewijs
van een doortastenden hervormingszin, maar daarbij is veel ge
weest, dat hij enkel of vooral voor den dag bracht, omdat het
goed gezegd was. Nog hoor ik hem zeggen: „Wat zeuren de
menschen toch over de grenzen tusschen de staten van Europa
Laten zij doen als de Amerikanen, en lengte- en breedtegraden
gebruiken." Ik mocht hem graag zoo hooren uitpakken, wetende
dat hij in de praktijk toch eerbied voor de historie had, eigenlijk
veel weg had van een geheiden conservatief. Velen uwer zullen dit
ontkennen, en ik geef toe, dat mijne meening omtrent mr. Kruseman
op staatkundig en maatschappelijk terrein betwistbaar is, maar