XXIII
in het Genootschap gold hij voor den levenden adat, wat toch
wel iets is voor een conservatief. Zijn geest werkt nog na, want
meermalen wordt in de bestuursvergaderingen gevraagd, wat
mr. Kruseman in een geval zou gedacht of gedaan hebben. Ik
ben wel eens benieuwd geweest, of ik op den duur het gezag van
mijn voorganger zou gekregen hebben. Ik betwijfel bet, ofschoon
het tot op zekere hoogte wel het geval moest zijn, waar de se
cretaris tot het blijvende gedeelte van de bestuursleden behoort
en hij alleen verplicht is alle vergaderingen bij te wonen.
Men heeft een zestigtal jaren geleden gemeend wel te doen met
het bestuur aldus samen te stellen, dat de helft er van voor
korten tijd, immers drie jaren, benoemd wordt, en dat telkens een
van deze leden aftreedt en niet herkiesbaar is. Aldus bereikt men,
dat een grooter aantal leden aan de leiding van het Genootschap
deelneemt. Het komt mij voor, dat deze bepaling gunstig werkt.
Ook heb ik niet gevonden, dat er bij een lid bezwaar bestaan
heeft in het bestuur zitting te nemen. A an de bestuursverga
deringen neem ik aangename herinneringen mee en ik grijp gaarne
de gelegenheid aan, de heeren, met wie ik vroeger en later in het
bestuur gezeten heb, dank te zeggen voor hun vriendelijken om-
gang.
De wet schrijft voor, dat behalve de secretaris de thesaurier
voor vijf jaren gekozen wordt en herkiesbaar is. Het doel van
deze bepaling zal wel zijn om, behalve voor afwisseling in het
bestuur, ook voor continuïteit te zorgen. Aroor den goeden gang
van zaken hangt daarbij veel af van de samenwerking tusschen
thesaurier en secretaris, en het verheugt mij dat deze tusschen
mr. Sprenger en mij steeds heeft bestaan. Ik geloof dat wij ons
werk behoorlijk hebben verricht, maar wij hebben het beide niet
ernstiger genomen dan het is, en ik zal de herinnering bewaren
aan menig aangenaam gesprek. Ook hem zeg ik dank voor de
ondervonden vriendschap.
Nog bepaalt de wet, dat de voorzitter voor den tijd van vijf
jaren gekozen wordt en na zijne aftreding niet dadelijk herkies
baar is; wanneer de heer Commissaris der Koningin in Zeeland
het voorzitterschap bekleedt, is hij evenwel niet aan periodieke
aftreding onderworpen, maar blijft zijn ambtstijd onbepaald door-