5 demie moest prijken, benevens naar den prijs van een daarmede geslagen massief gouden penning, dien men van zins was jaarlijks aan den Primus der Academie te geven, in plaats van de uit de hand gedreven zilververgulde medaille, die in de prijsuitdeeling van 1787 voor het eerst was vereerd. Kockers verklaarde zich bereid voor f 250 a f 300 de verlangde stempels te leveren, ze zouden de grootte hebben van den stempel van 't cachet, waar mede de prijsboeken werden versierd. De waarde van een daar mede geslagen gouden medaille zou 10 ducaten bedragen. Daartoe werd besloten. Perkois en Gericke werden met het toezicht over een en ander belast. Den 27 April 1790 kwam het bericht in, dat de stempels gereed waren, maar de vuurproef nog niet hadden doorstaan. Toen dit een dag daarna had plaats gehad, bleek dat de stempels zeer waren beschadigd, zoodat de daarmede geslagen penning begrijpelijkerwijze niet fraai was uitgevallen, maar toch niet zóó erg, of hij kon nog wel worden gebruikt. Kockers moest nu de mislukte stempels door andere vervangen. De prijs van den gouden penning zou een dukaat duurder worden, bijgevolg elf dukaten bedragen, waarbij nog f 6 voor het stem pelen zou komen; vandaar dat Kockers voorstelde in plaats van een gouden, slechts een zilververgulden te geven, waarvan de kosten 2/3 minder zouden bedragen en de prijs „omtrent de vijftig guldens zou differeeren". Dit vonden de Heeren eenparig goed, zoodat van een gouden exemplaar werd afgezien, „men zou er een van fijn zilver doen slaan met goud overtrokken". De mis lukte zilververgulde medaille werd in Mei 1790 als lste prijs aan Jan Baptist Ham geschonken. Toen nu in 1791 opnieuw een geslagen zilververgulde penning zou worden vereerd, vond men dit blijkbaar voor een eersten prijs een al te geringe belooning, zoodat voortaan de medaille aan een zilververgulden ketting zou worden gehangen, die Gericke voor 6 beloofde te leveren. Een zilveren „geslagen" medaille met dito ketting kreeg de primus voor bouwkunde, de kosten hiervan bedroegen 2.9.11. Hij die prijswinner voor pleister was, ontving eveneens een zilveren 1) De prijsteekening in den cursus 17861787 was: het teekeneu van een staand mansbeeld van voren 't meest gezien, wat leunende.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1921 | | pagina 63