14 De penningen met den stempel der Academie zouden voortaan slechts bij uitzondering of als aecessietprijs worden geschonken. Zoo ontving Koknei.is Kimmel in 1828 nog een dergelijke medaille als lsten prijs voor teekenen naar het leven en zelfs in 1836 kwam er nog een op het tapijt. Men schijnt er voldoende van voorhanden te hebben gehad, want nieuwe bestellingen komen in de notulenboeken niet meer voor. Bij de prijsuitdeelingen werd van toen af de gouverneur der provincie plechtig tot bijwoning der feestelijkheid uitgenoodigd, wat men vanwege de Koninklijke penningen meende verplicht te zijn. Van beide grootten dezer Kon. medailles zijn exemplaren in de verzamelingen van het Raadhuis en het Zeeuwsch Genootschap voorhanden. Ze zijn res pectievelijk in 1829 (de kleine) en in 1831 (de groote) uitgereikt aan de kweekelingen J. Tielkman en A. de Landmeter. Omtrent het midden der 19e eeuw waren de finantiën der Academie weder achteruitgegaanop allerlei gebied namen de uitgaven toe, waaronder de fraai ingebonden prijsboeken het meeste drukten. Het was met het oog hierop, dat in 1853 de heer A. van den' Broecke met het gemotiveerde voorstel kwam om in plaats van de kostbare boekwerken, die te hooge uitgaven van de kas vergden, voortaan aan de primussen der klassen opzettelijk daartoe geslagen groote en kleine „bronzen" penningen te ver eeren en de toekenning daarin tot de volgende klassen te bepalen Primus Pleister 2de klasse, groote bronzen medaille. naar Prent, ls,c klasse, kleine bronzen medaille. Doorzichtkunde, lste klasse, groote bronzen medaille. Bouwkunde, 2de klasse, groote bronzen medaille. Verder als accessiet de kleine bronzen penning. Het voorstel werd uitnemend bevonden en aangenomen, maar het aantal be kroningen zou over meerdere klassen worden uitgebreid. Er hadden zich in 1853 nog 102 leerlingen voor de lessen aangegeven. Prijspenningen in „brons" waren tot nu toe niet uitgereikt, ze konden op de stempels der Academie worden geslagen, voor de kleine bronzen medaille moesten nieuwe stempels worden ge sneden. Toen ter tijde was de meest geschikte persoon daarvoor L. J. Hart, stempelsnijder te Brussel (18101860), die een groot aantal penningen voor Noord- en Zuid-Nederland heeft vervaardigd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1921 | | pagina 72