15 Hart heeft de opdracht aanvaard, volgens de rekening van 1852/53 leverde liij de matriee-stempels voor een kleine medaille met een aantal daarmede geslagen exemplaren, wat een uitgave van 98,26 vorderde. De kleine bronzen penning is zeer eenvoudig van voorstelling en weinig artistiek. De voorzijde heeft tusschen twee aanéén gestrikte mirtekransen dit vierregelig opschrift„Teeken Academie te Middelburg", Onder en boven een zespuntige ster. Keerzijde glad. Buitenrand door sterretjes versierd. Met oog en ring. Middellijn 27 m.M. Deze penning komt niet veel voor en steeds met oningevulde keerzijde. De groote bronzen medaille, op stempels der Academie geslagen, is met en zonder oog en ring op de prijsuitdeelingen geschonken. Ze zijn evenals de zilveren exemplaren zonder naam van den prijs- winner, wat veel aan de waarde van de schenking afbreuk deed. Het schijnt dat Hab,t te Brussel ook de groote bronzen heeft geleverd want in de rekening van 1859/60 komt de uitgaaf voor van 30 groote bronzen medailles, door de „Weduwe Hart" ge leverd, die met port en onkosten op f 2 per stuk kwamen. De stempels schijnen dus naar Brussel te zijn opgezonden. In de volgende jaren bestelde men weer in Utrecht, in 1866 ten minste gaf de Academie f 18,32 aan penningen, te Utrecht geslagen, uit. In de verzameling van het Zeeuwsch Genootschap wordt een unieke zilververgulde penning bewaard, die in 1856 als belooning voor Doorzichtkunde is geschonken. Het stuk is geheel gegraveerd, zoodat vermoedelijk gebrek aan zilveren exemplaren de oorzaak is geweest, dat men er een uit de hand gewerkt heeft laten maken. Ziehier de beschrijving van dit ongewone stuk: Gekroond wapen van Middelburg, arend met den burcht op de borst. Onder den arend verschillende voorwerpen, als maatstok, winkelhaak, schilderstok, liniaal, driehoek, enz. OmschriftTeeken-Akademie. Keerzijde: Zespuntige ster, waaronder twee aanééngebonden lauriertakken. In het veld: Doorzichtkunde 1856. Hoog opstaande rand, fijn gecordonneerd. Archief 1921. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1921 | | pagina 73