16 Gegraveerd. Zilververguld, middellijn 43 m.M. Met oog en ring en strik in de stadskleuren. De penning is beschreven bij Dirks, Toevoegsel no. 105. De graveering is van de hand van J. P. Roest. In de Koninklijke prijspenningen kwam in 1849 een kleine wijziging, daar de stempels door den Belg Simon vervaardigd, door het vele gebruik ongeschikt waren geworden. Nieuwe stempels zijn toen door Van der Kellen te Utrecht vervaardigd, die aldus worden omschreven Groote penning. Voorzijde: De Kunst, voorgesteld door een schoone, in Grieksch gewaad gekleede vrouw. Zij zit bij een met het gekroonde Neder- landsclie wapen versierd altaar, waarop zij met haar linkerarm leunt, terwijl zij met de uitgestrekte rechterhand een palmkrans uitreikt. Nevens haar een omgekeerde hoorn van overvloed. Voor haar voeten een palet, liggende op een beeldhouwersliamer en graveerstift. Achter het altaar: Van der Kellen f. Keerzijde: Krans van olijvenloot. Middellijn 50 m.M. Goud, zilver en brons. Dirks, no. 679. De kleine, penning. Voorstelling als boven maar met wijzigingen in de figuren. Keerzijde: Effen. Middellijn 28 m.M. Dirks, no. 680. In 1866 is deze kleine penning vernieuwd, kenbaar door het ontbreken van de initialen V. D. K. op de voorzijde. Dirks, no. 680 x De groote penning is in de verzameling van het Zeeuwseh Genootschap aanwezig. Het stuk werd in 1850 vereerd aan den verdienstelijken leerling Counelis Levinus van Soiige, die buiten mededinging van anderen hij was de eenige in de klas in de hoogste klasse voor bouwkunde, de groote zilveren medaille van 's Koningswege ontving.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1921 | | pagina 74