27 vast in de macht der Spanjaarden, tegen wie de Nederlanders reeds sinds 1568 in opstand waren. Eerst in 1601 wist Prins Maurits van Oranje Kadzand en het overige westelijk deel van het Brugsche Vrije te veroveren en sindsdien zijn de Kadzande- naars, met een korte onderbreking gedurende de Eransche overheer- scliing, Noord-Nederlanders gebleven. Prins P rede rik Hendrik bezette in 1633 Philippine, in 1641 Sas van Gent en in 1645 Hulst met het omliggende land. Het zuidelijke oeverland van de Westerschelde kwam daardoor over zijn geheele lengte in het bezit van de Republiek, doch het veroverde gebied bleef een afzonderlijk Generaliteitsland, bestuurd door de Staten-Generaal; het werd dus niet bij Zeeland gevoegd, waarbij het historisch ook niet behoorde. Want in de middeleeuwen liep de grens tusschen Zeeland en Vlaanderen langs den zuidelijken oever van de Wester schelde en de Wielingen, dus voor een gedeelte langs de noord zijde van het eiland Kadzand. Dit behoorde derhalve tot Vlaanderen, de Westerschelde daarentegen in haar vollen omvang tot Zeeland. Het eerste van deze beide feiten is nog altijd geenszins onbe twist, en daarom vinde de volgende toelichting hier een plaats, die echter onmogelijk het andere feit geheel buiten beschouwing kan laten. Dat de Westerschelde Zeeuwsch gebied was, wordt o. a. bewezen door een uitspraak van den Grooten Raad te Mechelen, aan wiens rechtsmacht Vlaanderen en Zeeland gelijkelijk onderworpen waren, d.d. 11 October 1504. Het uittreksel bij Kluit 2) van dit be langrijk vonnis, dat ten voordeele van Zeeland een eind maakte aan twisten over den Zeeuwschen tol, welke meer dan een eeuw geduurd hadden, is tot in den allerlaatsten tijd vele malen nage schreven 3), waarbij men echter nog nooit Kluit's onjuiste lezing verbeterd heeft in de zinsnede, welke zegt, dat de Zeeuwen „mettoient en fait que ladite fleuve [de Westerschelde] de tout en tout estoit fleuve et stroom de Zeellande, saulf le 1) J. de Hullu, De verovering van het land van Cadzand onder liet beleid van Prins Maurits yan Oranje. 2) Historia critica coinitatus Hollandiae et Zeelandiae, Codex diplomaticus, II11, 1081. 3) Door F. van Hogendorp, Duyivier, Berten, Blok, Beekman.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1921 | | pagina 85