29 inet zijn redeneering maar hij bevredigt althans in zooverre, dat hij ook het volkomen afdoend tegenargument aanvoert, dat te halen is uit het privilege voor het Yrije van Brugge, hiervóór op blz. 24 genoemd. Hieruit blijkt duidelijk, dat Kadzand om streeks 1190 tot het rechtsgebied van het Yrije van Brugge behoorde en dus niet tot dat van Zeeland. Kluit zelf haalt het genoemde privilege aan om te bewijzen, dat Kadzand door water van Brugge gescheiden was, maar hij heeft blijkbaar niet beseft, dat het stuk zijn gausche Heidensee-theorie omverwerpt. De Heidensee is derhalve niet het Zwin. Neemt men nu verder in aanmerking, dat het reeds besproken vonnis van 1504 aan den zuidelijken oever van de Westerschelde Zeeland laat eindigen en dat de aanhef van de Zeeuwsche keur d.d. 13 November 1290 hiermede volkomen overeenstemt, daar volgens dit stuk de grens van Zeeland samenvalt met de noordzijde van Kadzand 2), dan blijkt de Heidensee niets anders te kunnen zijn dan de uitmonding van de Westerschelde. i Dr. A. A. Beekman, die overigens de zuidgrens van Zeeland juist opgeeft, neemt nog een andere mogelijkheid aan. In zijn brochure „Nederlandsch of Belgisch?" zegt deze schrijver op blz. 3: „Nu is het zeer merkwaardig, dat op een kaart van Kadzand van 1555 door Pranchoys van de Velde (copie op het Rijksarchief in Zeeland, no. 1403) op het eiland Wulpen een Zuid-West loopend stroompje geteekend is met het bijschrift „Heijdensee." Hier ver gist dr. Beekman zich echter. Als deze Heijdensee een stroompje was, zou het, evenals de andere wateren op de genoemde kaart, door een blauwe omlijning als zoodanig zijn aangeduid. Hit is echter niet het geval; het woord Heijdensee wijst hier dan ook niet het water, maar den polder van dien naam aan. Deze polder, op het eiland Wulpen, dat oostelijk van Kadzand aan de Wie- 1) Deze schrijver beroept zich op kaarten, zoogenaamd van 1274, die nagenoeg zeker op fantasieën uit veel lateren tijd berusten. (Kopieën bevinden zich in het Rijksarchief te Middelburg, nrs. 12 vlg.) Het zegt dus al heel weinig, dat op deze kaarten de westelijke arm van het Zwin niet doorloopt tot aan zee, maar zich in de duinen verliest. Ook moeien de legendarische eilanden Schooneveld en Coesant weder eens dienst doen. 2) R. Fuvin, Keuren van Zeeland, 71 ,.j. y fa py r/r

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1921 | | pagina 87