JAARVERSLAG OVER 1920-1921,
UITGEBRACHT
in de Algemeene Vergadering van 6 April 1921
DOOR DEN SECRETARIS VAN HET GENOOTSCHAP
D r. K. H E E R I N G A.
Geachte Toehoorders
Weinig vermoedde ik, toen ik een jaar geleden voor de tweede
maal het jaarverslag uitbracht en daarbij op den voorgrond
stelde dat dit inderdaad het eerste normale verslag van mij was,
dat reeds het volgende het laatste zou zijn. Maar het ligt er nu
eenmaal toe en het feit brengt mij tot eenige opmerkingen, die
ik evenwel voor het slot van mijne voordracht bewaar.
In dit jaar had het Genootschap het overlijden te betreuren
van één directeur, den heer mr. A. Mijnlieff, alsmede van de
leden prof. mr. S. J. Pockema Andreae, prof. dr. 1'. D. Chantepie
de la Saussaye, dr. P. J. H. Cuypers, G. W. W. C. baron van
Hoevell tot Nijenhuis, J. II. Hollestelle, jhr. mr. J. W. C. de
Jonge van Ellemeet, dr. A. Kuipers, dr. W. P. Ruvsch, J. W.
des Tombe en E. Wintgens.
De '27 in de vorige Algemeene Vergadering benoemde nieuwe
leden namen op één na hunne benoeming aan.
Archief 1921. a