Ill schijnt te eindigen en op een object te stuiten, blijkt dit object in bet begrip, in bet subject, te liggen. Dit is zóó evident, dat wie het zich even indenkt, er onmogelijk moeite mee kan hebben. Met deze beweging van het subject, dat het opject begrijpt of in zich opneemt, en dus tot subject maakt, gaat echter onver mijdelijk een andere gepaard. Het subjectieve begrip, het ik, verdiept zich, al begrijpende, in zijn object en wordt daar evenzeer door opgenomen en geassimileerd, als het zelf het object aan zich zelf gelijk maakt. Het object maakt dus tevens het subject tot object, er heeft m. a. w. een wederzijdsche doordringing plaats, zoodat werkelijk concreet begrip niet meer slechts persoonlijk of subjectief is maar bovendien algemeen of voor iedereen geldend, dus objectief weten is geworden en derhalve boven het gelooven of meenen is uitgegroeid. Dit is nu het eenvoudige schema van de ontwikkeling der wetenschap en daarmee van de wetenschappen. Want het is duidelijk, dat het subjectieve begiip zich niet onmiddellijk bewust gaat bezighouden met het objectieve in zijn gelieelen omvang, maar zich aanvankelijk werpt op dat gedeelte, dat met zijn sub- jectieven aanleg het meest natuurlijke overeenkomst vertoont. Zoo ontstaat niet onmiddellijk de wetenschap, maar gaan de afzonder lijke, eindige, wetenschappen voorop, om ten slotte samen te komen in de wetenschap der wetenschappen, het kennen van het kennen, het souvereine, alomvattende of vrije begrip, dat in al het aan vankelijk vreemde slechts zichzelf blijkt te begrijpen. Maar zoowel de theoloog als de natuurkundige, de medicus als de literator, allen passen reeds in hun vakstudie het begrip toe en zoodra zij ernstig in hun afzonderlijke wetenschap niet zichzelf maar het objectieve zoeken, zichzelf offeren om de objectieve waarheid op te sporen, zijn zij wetenschappelijk bezig en op weg om zichzelf le leeren kennen en terug te vinden in al het andere en in alle anderen. Daarom zou het ook van uit dit hoogere standpunt toe juiching verdienen wanneer het „Gnothi seauton" als herinnering aan het hoogste doel der wetenschap in gulden letteren boven onze hoofden prijkte en daarom hadden de Staten van Zeeland, toen in 1709 de vereeniging van een aantal geleerden, door wie alle facul teiten vertegenwoordigd waren, om erkenning verzocht, aan dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1922 | | pagina 11