4 Het Vrije van Sluis in de plaats getreden van het Vrije van Brugge. Vrage: Had de consequentie niet medegebracht aan het Vrije van Sluis in de landsregeering de plaats toe te kennen, die oorspronkelijk aan het Vrije van Brugge toekwam? Dit heeft niet zoo mogen zijn. Het Vrije van Sluis werd opgenomen in de rij der Generaliteitslanden, die door de vereenigde Provinciën ge zamenlijk werden bezeten en vanwege de Hooge Regeering in Den Haag als hun souverein werden bestierd. Die staatkundige verhouding nu tot de overige gewesten kan niet nagelaten hebben eveneens op het volkskarakter te influenceeren. Dat uitbreiden van de machtssfeer tot de geringste aangelegen heden Wanneer in het jaar 1711 pogingen in het werk gesteld worden het door de Franschen verwoeste kerkgebouw te Waterlandkerkje weder op te bouwen door eene algemeene inza meling van liefdegiften, dan moet daarvoor eerst een verzoek aan de Staten-Generaal gericht worden. Dat onvoorwaardelijk gehoorzaamheid afdwingen aan de in laatste instantie genomen resoluties van hunne H. M., zelfs wan neer de billijkheid en de redelijkheid niet wel waren in te zien De bekende predikant Jacobus Koelman te Sluis heeft bezwaren tegen het lezen van formulieren en formuliergebeden. Hoezeer Kerkeraad en Classis deze zaak van ondergeschikt belang achten, op last van H. H. M. wordt Ds. Koelman op 2 November 1674 in zijn ambt gesuspendeerd en het volgende jaar uit de stad gezet. Dat angstvallig weren van al wat de naijverige vereenigde gewesten ook maar van verre zou kunnen schaden Herhaaldelijk richt de Sluissche magistraat vertoogen tot de Staten-Generaal, dat zijn ingezetenen verhinderd worden hunne oude rechten van den vrijen handel en de zeevaart uit te oefenen. Doch te vergeefsZelfs nog in de lSe eeuw laten de Staten-Generaal hun krachtig veto hooren, wanneer de heer Van Nieuwvliet het plan oppert een molen te Zuidzande te bouwen en vandaar de gemalen meelbloem naar Marseille te exporteeren. Dat doch waartoe meer Dat alles moet bij de landzaten wel het besef hebben bijgebracht, dat zij verkeerden in een staat zoo al niet van ondergeschiktheid dan toch van groote afhankelijkheid van de overige gewesten, die zelf behoud van eigen zelfstandigheid

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1922 | | pagina 60