12 De inlijving met Frankrijk luid tengevolge, dat de Zeeuwsche en Hollandsehe families hunne landgoederen verkochten. Hoofd zakelijk Belgische en Fransche eigenaren namen hun plaats in. Zal men die Hollandsehe families daarvan een verwijt maken Volstrekt niet. Bezit in het overzeesclie buitenland kreeg een precair karakter. Eenmaal door het vaderland tengevolge van het krijgsbedrijf losgelaten, moesten wel alle uitwendige banden, hetzij aanstonds, hetzij na verloop van eenigen tijd, afbreken. De bevolking stond daar machteloos tegenover; alles viel haar uit de handen; zij werd aan haar eigen lot overgelaten of liever zij werd aan de macht van den overweldiger overgeleverd. Actie wekt steeds reactie. Uiterlijke banden kunnen door ruwe handen verbroken worden, maar innerlijke banden blijven buiten het bereik zelfs van den grootsten dwingeland. Verzwakking van de uiterlijke banden had versterking van de innerlijke banden tengevolge. Het nationaliteitsgevoel verdiepte. Nooit heeft de be volking zich con amore aan de vreemde overheersching onder worpen, hoe lang die ook duurde. Wilt gij bewijs? Generaal Rousseau, die te Breskens het bevel voerde, voegde Napoleon onomwonden toe: Men kan in mijn gebied geen ineensmeliing en geen overeenstemming bewerken, zooals men, uit kracht van het recht van den sterkste, de keizerlijke besluiten laat ten uitvoer leggen. Zoo sprak reeds een generaal Rousseau, die uit den aard der zaak als buitenstaander niet bij machte was de ware gemoeds stemming der bevolking te peilen. De geestesgesteldheid der bevolking wordt ons zoo treffend geteekend door den geschied kundige J. Ab. Utrecht Dresselhuis in zijn in het jaar 1818 ge schreven verhandeling over het district Sluis. Daarbij dient wel in het oog te worden gehouden, dat de schrijver toen reeds sedert jaren inwoner van het District Sluis was „Onze plaatsen genoten twintig lange jaren de eer, een ge deelte des grooten rijks uit te maken, en naar deszelfs wetten „geregeerd te worden. De gelukkige gebeurtenissen van 1813 „en 1814 waren daartegen ook voor ons de voorbereidselen om

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1922 | | pagina 68