25 In de daarop volgende werd voorgelezen eene memorie van de gehuwden zelf, waarin zij het verzoek van den Kerkeraad „on gefundeerd en impertinent" noemden en de geldigheid van hun huwelijk met aanhalingen uit den Bijbel en den Talmud ver dedigden, o.a. er op wijzende, dat Calebs dochter met haar vaders broer was getrouwd. (Jozua 15: 16, 17) Ook vroegen ze, waarom de Kerkeraad 40 jaar vroeger, toen hun oom Be Pinto met zijne nicht was getrouwd, niet hunne bezwaren tegen dat'huwelijk had ingebracht. (Bit had, gelijk wij mededeelden, de Kerkeraad wel degelijk gedaan.) Bezen brief gelezen hebbende, besloot de Magi straat den Kerkeraad te berichten, dat hij goedgevonden had, „aan de joodse natie binnen dese stadt te geven deselve securiteyt ende vryheit als in andere steden en provinciën deser Vereenigde Nederlanden". Bovendien werd de Kerkeraad verzocht, zich niet meer met zulke questies te bemoeien en niet te klagen, wanneer de zaak reeds een voldongen feit was. Scherp werd dit schrijven door den Kerkeraad beantwoord, waarop de vergadering van Wet en Kaad besloot, geen remonstrantien van ditCollege aan te nemen en er aldus een einde aan te maken. Uit dit alles blijkt genoeg, dat de Kerkeraad zooveel en zoo lang als hem mogelijk was, heeft toegezien op wat men noemde de „exhorbitantien der Joden". Hij meende, niet anders te mogen handelen in 't belang en tot eere van hare stadt en de bewaring van de suivere gereformeerde Keligie. Maar niet allen dachten er aldus over. In de oogen der doden waren deze bemoeienissen even zoovele plagerijen, door onverdraagzaamheid en vijandschap ingegeven. Te begrijpen is het, dat rijke en voorname Sephardische Joden van elders, zich niet bijzonder aangetrokken gevoelden, om in Middelburg zich te komen vestigen en dat Joodsche familiën, die hier reeds waren, er over dachten en ook er toe besloten, in Amsterdam, Rotterdam, den Haag en elders te gaan wonen, waar den Joden meer vrijheid werd toegestaan en zij minder werden bemoeilijkt. Ook andere oorzaken werkten daartoe mede, o.a. dat Middelburg, wat betreft hare belangrijkheid voor den handel, langzaam achteruit ging. Bit is zeker: de Portugeesch-Joodsche gemeente alhier kwam al meer in vervalin den loop van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1922 | | pagina 81