28 dat op enkele voluit geschreven is. Dan volgt de naam, sommige voorafgegaan door het woord virtuoza (deugdzaam) of bemaven- turado (de gelukzalige) of lionesta (eerzame) of iets dergelijks. Achter den naam wordt dikwijls de familiebetrekking vermeld, b.v. muiher de (vrouw van) of filho de (zoon van); daarna komt Palesceu (overleden) met jaar en datum. Op twee steenen ziet men uitgebeiteld twee opgeheven, uitgebreide, zegenende handen, beteekenend, dat de overledene behoorde tot het priesterlijk ge slacht, wat hoogstwaarschijnlijk ook het geval was met degenen, die begraven liggen onder de steenen met Hebreeuwsche opschriften. De schenkkan en het bekken, die de Levietische afkomst aan duiden, heb ik op geen enkelen steen aangetroffen. De laatste zerk op ééne na de jongste van alle heeft een Hebreeuwsch opschrift en is uitvoeriger dan de overige. De vertaling er van luidt: „Het woord des Heeren was tot Nathan, zeggende: hier rust een man, die in zijn leven groot in daden was, in al zijne handelingen was hij steeds eerlijk en vroom, in handel en wandel jegens de gansche wereld muntte hij uit in braafheid. Juda Jozef Nathan, de zoon van Aser Cahen, is overleden Donderdag avond en is begraven Vrijdag den eersten Adar het jaar 5481. (1 Maart 1721)". Dat deze begraafplaats met hare 93 zerken zoo langen tijd aan verwaarloozing was prijsgegeven, mag met recht verwondering wekken, daar de Joden gewoon zijn uit eerbied voor hunne dooden, eenvoud, netheid en orde op hunne laatste rustplaats te vestigen. Of dit de schuld is van de Portugeesche gemeente te Amsterdam, aan wie het toezicht er over was opgedragen, durf ik niet uit maken. Met grond mag echter worden verwacht, dat zij voor het vervolg beter in eere zal worden gehouden, omdat na de her stelling de zorg voor deze rustplaats der dooden aan de Hoog- duitsche gemeente alhier is toevertrouwd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1922 | | pagina 84