8 Welke menscheii hebben daarbij in Middelburg een rol gespeeld? Ziet hier een vraag die ons dadelijk belangstelling inboezemt. Meer dan wellicht velen uwer weten heeft Middelburg in vroeger eeuwen reeds menschen bezeten die op het gebied der wis- en natuurkunde groote bekendheid genoten. Ik noem U de namen van Philippus Lansbergen en Jan be Munck voor de sterrenkunde, van de beide Hoggeveens, vader en zoon, voor de natuur- en vooral de zeevaartkunde. Maar toch, deze menschen bleven op zichzelf staande verschijn selen. De eerste stoot tot vereeniging kwam hier van uit den vreemde, en wel met den persoon van Jean Theophile Desa güliers. Deze zeer bijzondere man was in Frankrijk geboren in 1683, en reeds als jonge man overgestoken naar Engeland, waar hij, eerst te Oxford, later in Londen, had gestudeerd in de natuur kunde en zich weldra had ontwikkeld tot een vindingrijk proef nemer. Hij was in Londen voordrachten gaan houden en gaf tevens talrijke lessen in de natuurkunde, die hem grooten naam bezorgden. Daarbij bezat deze bekwame man een eigenschap, die men zelfs nu nog niet bij alle natuurkundigen aantreft: hij was wel sprekend. Het hoeft ons dus niet al te zeer te verbazen dat juist voor dezen man het Latijn, de taal der geleerden, een te nauw keurslijf werd; en dat hij grooter vrijheid van spreken behoefde om te gaan tot allen die hij wilde bereiken en die hem wenschten te hooren. Aldus schreef hij in het Engelsch een groot werk in drie deelen, dat weldra in ons land werd vertaald en verscheen onder den titel: „De natuurkunde uit ondervindingen opgemaakt door Joannes Theophilus Desagüliers, Doctor in de beide Pegten, Lid van de Koninklijke Sociëteit van Londen, Kapellaan van Zijne Koninklijke Hoogheid Eredeuik, Prins van Walles". In 1729 bezocht Desagüliers ons land en ook onze stad. Overal sprak hij de beoefenaren en bewonderaars der natuurkunde toe, en ook hier maakte hij daarbij grooten indruk. Leendert Bojume, over wien later wel meer, zegt van dit bezoek„De heer Desagüliers bepaalde zijn leering, lust en ijver niet alleen tot Engeland, hij is ook in onze Nederlanden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1923 | | pagina 57