6
De man die ons dit meedeelt is de reeds vroeger genoemde
Leendert Homme.
Toen Stocke in 174<6 vertrok, eerst naar Utrecht, weldra naar
Rotterdam waar hij ook weer een Natuurkundig Genootschap in
't leven riep, was Bomme 19 jaar oud.
En 36 jaar later, reeds een man van 55 jaar geworden, ver
haalt hij in een uitvoerige rede, aan de natuurkunde gewijd, over
den invloed van Stocke, onder wiens trouwe leerlingen ook
Bomme's vader, een handelsman evenals zijn zoon, had behoord.
En ook van Leendert Bomme weten wij, dat al verdween met
Stocke's vertrek het Genootschap in de Natuur-en Bespiegelende
Ontleedkunde, die voorlooper van ons Gezelschap, toch verdween
daarmee niet de lust tot gezamenlijke oefeningen in de natuur
kunde, al bleven deze" oefeningen jaren lang zonder leidsman
voortbestaan. Totdat onder leiding van Leendert Bomme zelf,
onderwijl ouder en bekwamer geworden, de bijeenkomsten weer
regelmatiger, menigvuldiger en beter bezocht werden.
En deze maal zou, in tegenstelling met hetgeen we in Stocke's
tijd zagen, uit de bijeenkomsten in kleinen besloten kring, zich
een echte, stevige, vereeniging ontwikkelen.
Waarom geschiedde in 1780, waaraan niemand in 1740 had
gedacht?
Aan de hand van het archief van het Gezelschap, is deze
vraag niet moeilijk te beantwoorden. En ook nu weer raken we
met het antwoord een algemeen verschijnsel: deze maal hadden
de aanzienlijksten, de besturende mannen, zich reeds geruimen tijd
voor de zaak geïnteresseerd.
Dat de grootmachtigen van stad en provincie zich reeds
vroeger onder Bomme's toehoorders hadden bevonden, leert ons de
naamlijst van de stichters van ons Gezelschap, aangeduid in de
eerste notulen als „de Leeden van het reeds bestaande natuur
kundig Collegie".
Dit „Collegie" was dus de tweede en onmiddellijke voorlooper
van het Gezelschap, onder leiding van Leendert Bomme.
Wat nu de gezeten kooplieden van het Genootschap van
Stocke wellicht niet wenschten, maar zeker ook zoo gemakkelijk
niet zouden hebben gekund, was voor het deftig en machtig ge-