17 openingsrede, zegt hij ook wat hij meent omtrent de achterstelling van de vrouw. Na een reeks vrouwen te hebben genoemd die zich op het gebied der wetenschap bekendheid hadden verworven, gaat de President voort „Ik noem slechts deeze naamen, uit een talloos aantal van denzelfden aart, om U niet te lang te berooven, van de behandeling der gewigtiger onderwerpen, naar welke Uwe weetgierigheid reikhalst. Ik wil deze evenwel aan Uwe aandacht herinnerd hebben, om U te doen zien, hoe de verlievenste vernuften onze wetenschap op prijs hebben gestelden U te overtuigen, dat de geest van wijsheid en wetenschap aan geen eeuw, geen ouderdom, geen plaats of onderwerp, gebonden isen dat, wordt de opvoeding niet verwaarloosd, en de middelen niet uit het oog verloren, Uwe Sexe, zowel als de onze, in de fraaye Letteren en in Weten schappen kan uitmuntentrouwens, diezelfde geest die haar bezielde, bezielt ook Uuit denzelfden Goddelijken Bron afkomstig, kan hij niet voor altijd onderworpen zijn, aan de stoffelijke toevalligheden en wijzigingen der leemen hut, die zij bewoont". De naamlijst der Dames leert ons dat dit dames-genootschap nauwelijks minder deftig was dan dat der lieeren, en dat mevrouw J. van de Perre geb. van den Biiande de Directrice was. Tot docent werd met algemeene stemmen benoemd dominee Ballot. Men zou hebben kunnen vragen was het niet eenvoudiger geweest de Dames toe te laten tot de vergaderingen der Heeren Waarschijnlijk verzetten zich hiertegen gevoelens van conventie en decorum, en in ieder geval verzette zich daartegen het gebrek aan ruimte. Zooals wij weten waren er 36 stoelen deze moesten nu worden gebracht op 15 en dat gaf reeds passen en meten. Dat de Dames voor alle hulp lang niet ongevoelig waren toonden zij kort daarna op waarlijk kiesche wijze zij vereerden uit eigen bijdragen aan het Natuurkundig Gezelschap de reeds vroeger zoo begeerde „Koppel Globen van Adams", wier prijs den Heeren „veels te hoog" was geweest. Archief 1923 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1923 | | pagina 75