32 en verbouwd om te gaan dienst doen als factory van Van Gend Loos. Het einde van zooveel hoopvolle plannen Het Natuurkundig Gezelschap hervatte zijn zwerftocht van vóór 1787. Eerst een reeks jaren in de Joris, daarna enkele malen in de Doopsgezinde Kerk, daarop een keer bij de firma Alberts te gast, en nu alweer een aantal jaren in een zaal van de sociëteit de Vergenoeging. Maar wat zéér opvallend is, alhoewel niet verbazingwekkend voor ons -die nu de geschiedenis kennen sinds 1890 nam het Gezelschap steeds toe in groei en bloei. Bevrijd van den zwaren druk van het bezit van het Museum, en eveneens ontheven van het kostbare onderhoud der instrumenten-verzameling, kon het Gezelschap de rente van zijn kapitaaltje, uit huis en instrumenten gekregen, samen met de contributie aanwenden voor de lezingen. Het aantal leden groeide, de dames werden toegelaten, de con tributie daalde, de vroegere „lessen" werden vervangen door „lezingen". De algemeene ontwikkeling door Gymnasium en Burgerschool en tal van andere inrichtingen van onderwijs alom verspreid, maakten de lessen steeds minder noodig, en veroorloofde het bestuur deze te vervangen door lezingen. Deze laatste, veel geringer in aantal, maar veel beter gehonoreerd, brachten hier sprekers uit alle hoeken van het vaderland, onder wie de grootste geleerden. Aldus kwam het Gezelschap tot zijn huidigen staat. De geschiedenis van het Natuurkundig Gezelschap, waarvan ik U slechts de groote lijuen wilde laten zien, zoodat ik honderd en één bijzonderheden moest laten varen, is in menig opzicht leerzaam. Echter, het trekken van die moraal laat ik gaarne aan den lezer over. Aangaande één punt, nog een enkel woord. Hoe moeten wij oordeelen over het werk van Van de Perre Mijn meening hierover zeg ik U met schroom, wel wetende hoe moeilijk zoo iets is. Het schijnt mij toe dat Van de Perre beoogde een „volks-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1923 | | pagina 92